Piet Kooiman en Cees Eecen coH. Adriaan Jesse
muziek. Toen ik die thuis afgespeeld had, kreeg ik
een paar weken later een nachtmerrrie over Texel.
Die ervaringen zitten kennelijk heel diep en vast.
Een paar jaar eerder kreeg ik bij het optreden van
een Georgische dansgroep een beste huilbui. Want
vóór de opstand musiceerden en dansten de Geor-
giërs voor de voormalige Zeevaartschool op het
Schilderend waar ze ingekwartierd waren. Som
mige jongens, waaronder ikzelf, probeerden dat
om de hoek op de Emmalaan na te dansen. Dat
kwam toen allemaal weer boven.
Dit jaar, met oud-en-nieuw, was er bij ons in Os
dorp bijna geen vuurwerk. Ik liep de straat uit naar
een vaart, voor een betere uitkijk over Nieuw Slo
ten. Plotseling klonken er achter mij een paar da
verende knallen; ik schrok me rot. Net niet in pa
niek ben ik mijn huis ingevlucht, alsof oude
onbewuste angsten plotseling weer bovenkwamen.
Een andere verklaring heb ik daar niet voor. Tot
zover mijn verhaal over mijn oorlogsbelevenissen
op Tessel.
Ten slotte
Zo'n terugblik lijkt misschien allemaal kommer en
kwel. Dat is natuurlijk niet zo. Ik ben getrouwd
sinds 1959, we hebben 2 dochters en 3 kleindoch
ters, allemaal schatten van meiden. Na mijn trou
wen ben ik aan de wal gebleven, als restaurantkok,
ziekenhuiskok, verzorgingshuiskok en ook kok
voor Joodse feesten. Ook nog 10 jaar voor de
Adriaan Jesse, maar net zoveel Lap.
kerstmaaltijd in de Singelkerk gezorgd voor de
Amsterdamse daklozen. Ik heb een heerlijk vak ge
had en altijd met plezier gewerkt, ik zing in een
koor, heb gevolksdanst etc. En Tessel is me in de
loop der jaren liever geworden dan Amsterdam,
helemaal na 2001. Ik werd toen als lekenvoorgan
ger gevraagd om voor te gaan in de vermaning in
Den Burg. Ik was gevraagd als Aad Jesse. Ik ben
toen voorgegaan vanuit de dooptekst van mijn
grootmoeder Josina Lap-Langeveld, gedoopt in
1897. Die luidt in oude spelling: "Bluscht den
Geest niet uit". Het kan wonderlijk gaan. Omoe
doopsgezind, mijn moeder ongelovig, ik, de klein
zoon, aangeraakt door de Eeuwige. Daardoor ben
ik gaan geloven, wat zeg ik, zeker weten. Na die
dienst kwamen er een paar ouderen naar me toe en
zeiden: "Nha, je had hillegaar niet hoeve segge dot
je der ien van Adriaan Lap bent, je ken 't best
sien". Toen kwam ik hillegaar thuus. Dat men je
grootvader na 50 jaar in jou herkent! Sinds 2001
kamperen we elk jaar eind augustus-begin septem
ber op Tessel. We staan dan bij Jacob en Marga
Keijser op de Hal. Zo kom ik alle jaren weer thuus.
Dan ben ik de Tesselse Amsterdammer, samen met
de Amsterdamse Tesselaar; of is het andersom? Be
ste mensen, ik groet u, op sien Tessels met "tot
kiek hoor", op zijn Amsterdams met "mazzel tov",
en op zijn dopers met "vrede en alle goeds".
30 Historische Vereniging Texel Nummer 90, maart 2009