Uit het dagboek van twee kamperende jongens op Texel in 1917
geschriftje uit 1744 uit het doopsgezind archief.
Het handschrift daarin lijkt eerder uit de 19e eeuw
te stammen. Zelfs de daarin vermelde overlevering
van een grootvader die van zijn grootvader een en
ander heeft gehoord, brengt ons de tijd niet verder
terug dan de 17e eeuw en helpt ons dus niet verder
voor wat betreft de 16e eeuw.
Inleiding:
Piet de Groot en Jan Verwey waren ongeveer
18 jaar oud toen ze op 4 augustus 1917 vanuit
Noordwijk vertrokken voor een kampeertocht
naar Texel. Het dagboek begint met de vermelding
dat deze tocht in oorlogstijd (1 aug. 1914-1 nov.
1918) plaatsvond. Van 9 tot 17 augustus zijn de
jongens op Texel. De dagboekaantekeningen zijn
vermakelijk, soms scherp, kritisch of spottend,
dan weer lyrisch. Het is duidelijk dat ze goede
waarnemers waren. De aantekeningen zijn voorna
melijk van Piet, maar soms schrijft Jan ook een
stukje, aan het handschrift te zien. Het is niet
altijd duidelijk wanneer de een begint en de ander
ophoudt. Het dagboek komt van Piet de Groot, via
het Genootschap Oud-Noordwijk. In hun tijd
schrift De Blauwdotter is een samenvatting van de
kampeertocht gepubliceerd.
Ineke Uitgeest ontdekte dat, en daarna heeft de
redactie van de Historische Vereniging Texel een
kopie van het hele dagboek opgevraagd en gekregen,
en mij benaderd om een niet op Noordwijk maar
op Texel gerichte samenvatting en bespreking te
maken. Bij deze.
Over de auteurs:
Jan Verwey (1899-1981), de zoon van de dichter
Albert Verwey, zou het later nog ver brengen en
heeft zijn liefde voor Texel regelmatig laten blijken.
In 1926 promoveerde hij als bioloog te Leiden, en
na een verblijf in Batavia op het Laboratorium
voor Onderzoek der Zee werd hij in 1931 directeur
van het Zoölogisch Station in Den Helder.
In 1965 ging hij met pensioen. Hij kwam graag
naar Texel, onder andere om kieviten te bestuderen
in de polder Waal en Burg, en heeft er zeker voor
geijverd om het Zoölogisch Station naar Texel te
verhuizen. Door vertragingen in verband met kos-
tenoverschrijdingen kwam het instituut pas in
1969 naar 't Horntje, onder de naam Nederlands
Instituut voor Onderzoek der Zee. Hij kwam er nog
geregeld. Jan Verwey was een succesvol en geliefd
wetenschapper, en om hem te eren worden nog
Ondanks deze kritische opmerkingen over het
beeld dat Maarten van de Texelse dopers in de 16e
eeuw schetst, wil ik hier echter tenslotte nogmaals
opmerken dat Maarten mijns inziens op het dopers
terrein van de 17e eeuw en daarna fantastisch pio
nierswerk heeft verricht. Daarvoor dienen wij hem
bijzonder erkentelijk te zijn.
Gerarcl van der Kooi
steeds jaarlijks op het Kon. NIOZ de Verwey-
dagen gehouden, met voordrachten en discussies
van studenten en onderzoekers over biologisch
onderzoek. Hij heeft zich in de zestiger jaren ook
sterk gemaakt voor het behoud van de Wadden
zee, als een der eersten.
Om inpolderingen te voorkomen pleitte hij voor
meer onderzoek naar het belang van de natuur in
het waddengebied.
Piet de Groot werkte lange tijd bij de gemeente
Noordwijk en werd voorzitter van de Koninklijke
Maatschappij voor Tuinbouw- en Plantkunde.
Fragmenten uit het dagboek:
De jongens beschrijven in hun dagboek veel zaken
die op Texel welbekend zijn: tuinwallen, schapen
boeten, stolpen enzovoort. Verder hebben ze het
opvallend veel over eten, over broodbonnen, melk,
kaas, chocola en eieren.
Deze passages heb ik hier weggelaten. Hier volgt
een selectie van voor ons vermakelijke of
belangwekkende beschrijvingen.
Over het belang van juiste informatie over de
vaartijden van de TESO:
Aan 't station had een dame uit Texel gehoord, dat
men ons verkeerd inlichtte over het vertrek van de
boot naar Texel, en ze legde ons alles netjes uit.
We liepen als hazen door den Helder; 't is een stijf
stadje.
Over Oudeschild en haar bewoners:
De haven van Oudeschild is heel gezellig; er liggen
ongeveer 20 bottertjes. Jan koopt bij een
bakker heerlijk brood; hier kunnen ze nog eens
bakken! (Later in het dagboek heet deze bakker
"Drost". Ze zetten hun tent op bij de Doolhof op
de Hoge Berg. In deze passage staan de Skilders er
weer eens gekleurd op.)
Op het hoogvlaktetje staat een houten gebouwtje
met stevige rieten kap, bijna Indisch. We ver
nemen dat dit gebouwtje is opgericht door eenige
aanzienlijken uit Den Burg en tot vóór deze zomer
keurig voorzien van glaswerk, serviezen etc.;
Nummer 90, maart 2009
Historische Vereniging Texel
21