wwvrw v. Fig. 8a Oogst van kweldergras op Langeness (Duitsland). In een boek over De Dollard uit 1855 wordt ge schreven dat het vee graag de zoute zeekraal lust. Het zou de schapen voor de galziekte behoeden. Het vee kan echter de gronden waar zeekraal groeit niet betreden, omdat daar de slijkgrond te week is. Wel graasde het op de iets hoger liggende, dus iets minder slikkige gebieden de zogenaamde lage kwelders waar het kweldergras groeit. Dit gras is ook zout en het werd graag gegeten door de dieren en de boeren hooiden dit zoute gras. Op de kwelders van de Mokbaai op Texel, waar de ondergrond wat minder slikkig was, graasden de schapen van de familie Drijver wel op de zeekraal. Ze aten het graag evenals het kweldergras. Ze pre fereerden het boven de zilte rus, dat aten de schapen weinig. Kweldergras in de oostelijke Waddenzee Op de lage slikkige kwelders in de oostelijke Wad denzee, onder andere in de Dollard, groeide en groeit nog veel kweldergras Puccinellia maritima dat zoet van smaak is en graag gegeten wordt door schapen, paarden, koeien, rotganzen en konijnen. Merkwaardig genoeg werd dit gras het best gehooid als het motregende. "Bij droog weer wil het niet snijden en regent het te fel dan ligt het aan de grond." Dit in tegenstelling tot Harend dat zich gemakkelijk het maaien. Een maaier met zeis had 3 a 4 dagen nodig om 1 ha te maaien en verdiende daar 4,50 - 7,50 mee. De boter van de melk van buitendijkse op de kwelder grazende koeien was van betere kwaliteit en kon duurder verkocht worden. De boter had een andere samen stelling, want hij werd niet zacht bij warmte, bij kou niet hard en bleef langer goed dan andere boter (Stratingh en Venema, 1855). Ook op de Duitse Waddeneilanden, onder andere op Langeness, werd kweldergras gehooid (Roehm, 1939). De Groninger Job Hansen gaf een beschrij ving: "Zóó kort is kweldergras, dat het door vrou wen met witte halsdoeken in de toegeknoopte lakens wordt vervoerd." In fig. 8a, b is te zien hoe het hooi op Langeness in zakken of toegeknoopte lakens vervoerd werd. Samenvattend Met harendhooi wordt hooi bedoeld, dat geoogst werd op zilte landerijen waarop een grote hoeveel heid zilte russen (Harend) groeide. Dat hooi was, in de tijden dat er nog nauwelijks kunstmest gebruikt werd van groot belang voor Texelse scha penhouders. Op Texel graasden eind negentiende eeuw wel ongeveer 40.000 schapen en als het een slechte zomer was, was er al gauw gebrek aan voer. Vandaar dat ze het harendhooi ook wel eens van verre haalden en dat deden de Lappen uit Den Hoorn. Ze haalden het van Griend. Ze waren er van 1873 tot 1916 zelfs eigenaren van. Harend hooi was ook gewild omdat dit hooi de gezond heid van de dieren, vooral de lammeren, ten goede zou komen. Nummer 90, maart 2009 Historische Vereniging Texel 11

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2009 | | pagina 13