verkoopt aan de broers Reijer (burgemeester van
West-Vlieland) en Albert Dirksz Mens. Men hield
dienst in een kamer waar nauwelijks 30 mensen in
konden. In het belastingcohier van Huijdecoper wordt
in 1742 Albert Dirksz Keijser na het Gasthuijs in de
Gasthuisstraat genoemd. Het gedeelte van de huidige
Hollewal waar nu de hoofdingang van het Verpleeg
huis is, heette toen ook Gasthuisstraat. Het doorlopende
gedeelte van de Gasthuisstraat heette vroeger de
Westerweg en kwam uit halverwege de Akenbuurt.
De Hollewalsweg begon toen op de hoek van de
huidige Weststraat. Het Boerderijenboek plaatste de
brouwerij in de Gasthuisstraat abusievelijk net om de
hoek naast het huidige Quiltershome.
Albert Dirksz Keijser, zelf ook liefdepreker, heeft
verklaard dat hij uit overlevering der voorzaten heeft
gehoord dat er een Vermaning was in de brouwerij
Zijn vader was liefdepreker bij de Vlaams-Water-
landers. Dus was dit waarschijnlijk de eerste
Vermaning in Den Burg, vóór de splitsing in Friese
en Vlaamse Vermaning, daar uit Vlaamse hoek het
nog bekend was dat dit een Vermaning is geweest.
Vanaf 1568 (landelijke scheuring) moet het dan een
Friese Vermaning zijn geworden tot vermoedelijk
halverwege de 17e eeuw.
Bewijs hiervoor: Uit het archief van de Doopsgezinde
gemeente blijkt dat in 1774 de Friese Vermaning aan
de Kogerstraat wordt uitgebouwd met stenen van
respectievelijk de Friese Vermaning van De Waal én
de voormalige (de brouwerij) Friese Vermaning van
Den Burg.
De Friese Vermaning aan de Gasthuisstraat zal
vermoedelijk omstreeks 1650 verlaten zijn voor een
nieuw gebouw aan de Kogerstraat.
In 1828 is het perceel waar de brouwerij met daarin
de Vermaning stond, onbebouwd en daarmee in
overeenstemming met de opmerking van de afbraak
ten behoeve van de uitbreiding van de Doopsgezinde
kerk aan de Kogerstraat in 1774.
Mogelijke leraren zijn geweest volgens de inventaris
lijst van het Doopsgezind archief: Herck Dircx,
oudste (oudsten doopten en gingen voor in een
avondmaalsdienst) en Thijs Olbrants, leraar omstreeks
1534 en Jan Gerritsz Ketellapper omstreeks 1560. In
de Martelaarsspiegel van Thieleman van Braght,
waarin vermeld de verhalen van vele Doopsgezinden
die in de vervolgingstijd zijn omgekomen, staat ook
het verhaal van deze Texelse oudste die in 1564 in
Den Haag om het leven werd gebracht. Uit zijn
verzoek aan de Texelse broeders om de vrienden van
Vlieland te groeten, maak ik op dat hij ook daar in
diensten is voorgegaan. Gerard van der Kooi noemt
in zijn boek 'De Wijnberch des Heeren' op grond van
een zeer aannemelijke hypothese nog een door
De Waterlanders
In de beginperiode van het doperdom ontstonden
al snel verschillen van inzicht over de banpraktijk.
De stijven of preciesen gingen heel ver met het
verwijderen van de rotte appels uit de mand. Dit
met het doel de gemeente zuiver te houden.
In de praktijk ging men zo ver dat de gebannen
persoon, die een fout had begaan, zelfs door
echtgenoot of echtgenote gemeden moest worden.
De slappen of rekkelijken vonden dit te ver gaan.
In 1557 werd deze groepering in de ban gedaan te
Harlingen. Zij werden Scheedemakers (naar oudste
Jan Jansz Scheedemaker) of Franekeraars genoemd.
Als snel sloten vele gemeenten, vooral uit Waterland,
zich bij hen aan, zodat zij Waterlanders werden
genoemd.
Friezen en Vlamingen
De conservatieven raakten een tiental jaren later
met elkaar in de clinch over het gezag van
kerkeraden en Oudsten ten opzichte van de andere
broeders en zusters. Deze scheuring binnen de
Doopsgezinden voltrok zich vervolgens in de loop
van 1568 door het gehele land. Hierdoor
ontstonden de namen Frieze Vermaningen en
Vlaamse Vermaningen.
Het zijn echter partijnamen en zo kwam het voor
dat in Holland plaatselijk Fries noch Vlaming in de
Friese of Vlaamse Vermaning van die plaats werd
aangetroffen.
Samengaan
In 1639 gaan de Friezen en Vlamingen, met
uitzondering van enkele kleine groepen, weer
samen, zodat we omstreeks 1650 twee hoofdstro
mingen kennen, namelijk de Waterlanders en de
Verenigde Friezen en Vlamingen.
Alleen plaatselijk in plattelandsgemeenten als
Aalsmeer en Texel, komen we nog lange tijd
(Oude) Friezen en ook nog Vlamingen tegen.
Lamisten en Zonisten
Bij de Vlamingen te Amsterdam ontstaat in 1664
opnieuw een splitsing. De gematigden verzamelen
zich met Galenus de Haan in hun vermaningen
Toren en Het Lam (Lamisten) en de conservatieven
verzamelen zich onder leiding van Samuel Apos-
tool in hun vermaning De Zon (Zonisten).
Weldra voegen de Waterlanders zich bij de
Lamisten en krijgen we het samengaan van
Vlaamse gemeenten met Waterlanders vanaf 1668.
Op Texel gebeurde dit in 1672.
24
Historische Vereniging Texel
Nummer 88 september 2008