ge te betalen de somme van éèn gulden thien stuver
by al dien dat ick ..(onleesbaar) doen int Tessel
den 25 april 1693)\
- Gerrit Hendricksz beloft te betalen tot loesinge van
den (onleesbaar) persoen de soema 1 gulde te
betalen na t behouden reys doen int Tessel den 25e
april 169.3;
- diaconen van Oosterend op Texel beloven te geven
als de voorsz slaeff in Christenlande sal sijn
gekomen twee gulden, segge f.2-0-0 [was getekend
W Verruhert, pastor]
Op Texel werd dus tenminste voor 19 gulden toege
zegd, voorwaar geen slecht resultaat. Helaas ont
breekt op het eiland zelf nader bewijs van deze toe
zeggingen.
Andere Tesselse gegevens
Vrijwel alle kerkboeken uit deze tijd zijn verloren
gegaan. Een uitzondering vormen de notulen
boeken 1 en 2 van Den Hoorn (onlangs is deel 1
lopend van 1604-1625, door mij na 25 jaar terugge
vonden en aan de gemeente van Den Hoorn terug
gegeven). In deel 2 (1668-1777) vinden we echter
niet de bovenvermelde toezegging, wel enkele
andere vermeldingen betreffende slaven. Zo vond ik
in deel 2 de volgende notities: op 22 juni 1724:
Heeft een jongeman van Wieringen dese gemeynte
plegtelijk doen bedanken voor de gunst die sij hem
souden hebben bewesen om hem uijt de Algierse sla
vernij te verlossen, 't en ware godt hem sonderling
op andere wij se verlost hadde.
Hun hulp was dus niet meer nodig geweest.
9 maanden later, op 14 maart 1725, schrijft de
notulist iets dergelijks:
Heeft Sjouke Dirks geboortig uijt Frieslant, dog
woonagtig tot Oosterend op Texel, dese gemeynte
plegtelijk en solemneel doen bedanken, voor de gunst
die sij hem souden hebben bewesen, om hem uijt de
Algierse slavernij te verlossen, 't en ware godt hem
sonderling op andere wijse verlost hadde.
En nog een maand later, op 22 april 1725, lezen we:
Heeft Sicke Wybrantsz van Vlielant gewesene slaaf
bij de barbaren van Algiers, dese gemeynte plegtelijk
en solemneel doen bedanken, voor hare mildadige
liefdegiften, waar door sijn verlossinge uijt soo ellen
dige slavernij is te weeg gebracht.
Was bij de eerste twee vermeldingen slechts de
bereidheid van de gemeente getoond, in dit laatste
geval heeft men daadwerkelijk bijgedragen aan het
benodigde losgeld. Tevens blijkt, zoals het
collecteboekje van Tenijntie Stoffels al toonde, dat
men zich niet beperkte tot hulp aan gevangen
Tesselaars.
Maarten 't Hart vond in hetzelfde boek nog een
vierde vermelding, namelijk:
Op 20 februari 1724 heeft Luijtgen Coek, gewesen
slaaf bij de barbaren tot Algiers, dese gemeynte pleg
telijk en solemneel doen bedanken voor hare
mildadige liefdegiften, waardoor sijn verlossinge uijt
soo ellendige slavernij is te wegegebracht.
De woonplaats van Coek wordt helaas niet vermeld.
Maarten vond eveneens in de acten van Frangois
van der Merck, notaris te Den Burg, 2 mededeling
en betreffende vrijkoop van slaven. De originele
acten bevinden zich in het rijksarchief te Haarlem.
Kopieën ervan zijn echter in het archief van de His
torische Vereniging aanwezig. Ook deze acten be
lichten de procedure tot bevrijding der gevangenen.
In de eerste acte, gedateerd 18 december 1692 stel
len de burgemeesters van Texel zich borg voor een
gevangen slaaf. Het zijn Jacob Iewensz Boon van
Den Burg, Pieter Pietersz Mulder van Den Hoorn,
Maerten Reijersz Vlamingh van De Waal en Jacob
Hertsen Sogh van Oosterend (namens de afwezige
burgemeester van Oosterend Jacob Hendrixse
Backer). Daarnaast wordt de acte ondertekend door
Claas Jansz Backer, oud-burgemeester van Den Burg
en Jan Koek De borgstelling geschiedt ten
behoeve van Leendert Jansz Timmerman, makelaar
te Amsterdam en kennelijk bemiddelaar bij de los
koop van slaven, en bedraagt 1180 gulden,
of voor soo veel meer of min als ingeschreeven off
geteekent sta et bij diversche persoonen in seecker
Boek, belooft te geven tot lossinge van Cornelis
Ariens Baes, geboortigh van den Burgh alhier en
tegenwoordigh als slaef gevangen tot Algiers.
De burgemeesters stellen zowel hun privébezit als
des eilands goederen tot onderpand. Timmerman is
dus zeker dat hij er geen geld bij inschiet. We zien
hier tevens opnieuw dat met een collecteboekje is
gewerkt; het is waarschijnlijk verloren gegaan.
Timmerman op zijn beurt heeft beloofd ervoor te
zorgen dat het benodigde bedrag ter plekke wordt
bezorgd.
Notaris Van der Merct noteert op 14 augustus 1693
in een tweede akte opnieuw een contraborgstelling,
nu ten behoeve van Teunis Aldertsz Coorn, gevangen
te Algiers. Twee broers van hem, Dirck Aldertsz en
Simon Aldertsz Coorn uit Everste Coogh stellen
zich voor ruim 1100 gulden contraborg voor dezelf
de Amsterdamse makelaar Timmerman. Getuigen
zijn de burgemeester van Den Burg Jacob Ieuwensz
Boon en de gemeentesecretaris Abraham de Graef.
(De genoemde Coorns komen niet voor in de
Texelse Geslachten van de heren Dijt.) De gegevens
op Texel zelf staan dus veelal in relatie tot hun
loskoping. Het merendeel van de informatie over
Texelse slaven komt echter van buiten het eiland.
Bij de mij toegezonden gegevens is helaas niet altijd
de oorspronkelijke bron vermeld.
Nummer 88, september 2008
Historische Vereniging Texel
15