uiting van plattelandscultuur waren. Uit archiefonder zoek bleek echter dat ze vooral in steden vervaardigd werden door witwerkers en als miniatuur zelfs in rijke Amsterdamse poppenhuizen terecht kwamen: Speciaal voor Petronella Oortman, huisvrouw van de kapitaalkrachtige zijde- en lakenkoopman Johannes Brandt uit de Warmoesstraat in Amsterdam, werd even voor 1690 een prachtig poppenhuis gemaakt. Compleet met inrichting kostte dit toen ruim 20.000,-. In dit poppenhuis staat in een hoek van de zaal een met papegaai en bloemenkrans beschilder de tafel (coll. Rijksmuseum, Amsterdam). Ook het Frans Hals Museum in Haarlem en het Haags Gemeen temuseum bezitten 2 van dergelijke poppenhuizen, afkomstig van de rijke Sara Rothé, getrouwd met de Amsterdamse koopman Jacobus Ploos van Amstel. In het poppenhuis in het Frans Halsmuseum, samen gesteld rond 1745 met als basis een ouder poppenhuis, bevindt zich eveneens een beschilderde tafel; volgens een notariële boedelinventaris uil 1760 een geschil derde tafel (Runia). Th.H. Lunsingh Scheurleer citeerde uit een contract uit 1698 tussen de Amsterdamse witwerker Abraham Willemsz en de schilder Jan de Vries: voor het beschilderen van een kabinet ontving De Vries 3,50; voor theeblaadjes 0,20, grote theetafels en spiegeltafels (toilettafels) 0,80 en kleine theetafels 0,50. De witwerker verplichtte zich om al het schilderwerk uitsluitend door De Vries te laten uit voeren en De Vries zou uitsluitend voor Willemsz werken. Aannemelijk is dat dit geen incidentele opdrachten betrof, ook gezien de huisvesting van de schilder in het huis van de witwerker aan de Looiers dwarsstraat. Deze Jan de Vries was geen kunstschilder, fijnschilder, maar grofschilder of kladschilder. Ook de zogenaamde fijnschilders, de kunstschilders, zagen zich soms uit geldgebrek of in hun leertijd gedwon gen om meubelen of uithangborden te beschilderen. Over de schilder Theodorus van Pee werd in 1750 geschreven: Hy schilderde Historiën, Zolderstukken, Portretten en moderne Kabinetstukjes, maar ziende dat het op dien voet niet te breed ging, zette hy een Schilderywinkel op met allerlei Zoort van Schilderwerk. Daar verkocht Van der Pee behalve zijn schilderijen ook beschilderd meubilair (J.R. Jas). Ook Jan ter Compe, leerling van de behangsel- en landschapsschilder Dirk Dalens, en geboren in 1713 heeft in de beginjaren van zijn (kunst)schilders- loopbaan tafels en daarna ook kabinetstukken geschilderd voor de witwerkers (Wagemaker, p. 129). Daarmee ontstegen deze schilders de anonimiteit die normaliter voorbehouden was aan de schilders van dit witwerkersgoed. Witwerkers vervaardigden (veelal beschilderde) meu belen van naaldhout; gewoonlijk was dit het massaal Neeltje Witte van de Nes met kap, oorijzer, satijnen kaphoed en hoedespeld. coll. NettieZijm - witte uit de Oostzeelanden geïmporteerd vuren- en grenen. Dit werd gespijkerd; het gebruik van houtverbindingen en lijm was volgens de regels van het Josefsgilde, het timmermansgilde, voorbehouden aan schrijnwerkers. Tot nu toe zijn witwerkers gedocumenteerd uit Alkmaar, Amsterdam, Dordrecht, Haarlem, Hoorn, Groningen, Leiden, Vlissingen en Rotterdam. Ook in Vlaanderen waren witwerkers werkzaam. De Neder landen waren en zijn niet uniek met die beschilderde meubelen: ook uit Scandinavië en Midden-Europa zijn ze bekend. In oude Hindelooper boedelinventa rissen werd wel eens een Dantziger skreen, een schrijnkastje uit Dantzig, genoemd; de museumgids 1979-1980 van het museum Hidde Nijlandstichtig in Hindeloopen suggereert dat een daar aanwezig primitief beschilderd kastje wel eens zo'n Dantziger skreen zou kunnen zijn. Woninginterieurs zijn nu en waren ook vroeger aan mode onderhevig. In de loop van de 18e eeuw gaf de stedelijke elite in Holland steeds vaker de voorkeur aan meubilair met oosters lakwerk, of inlegwerk van verschillende houtsoorten, parelmoer of ivoor boven de daar inmiddels als ouderwets beschouwde beschil derde meubels. Maar op het platteland en bij de gegoede burgerij in de steden bleef dat beschilderde witwerkersgoed een grote rol spelen. Zo werden rond 1750 in de gildeboeken van het Lucasgilde in Leiden in korte tijd 4 nieuwe tafel-, kabinet- en witwerkers- Nummer 87 juni 2008 Historische Vereniging Texel 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2008 | | pagina 19