de bloedlijn van ram F 54 nog eens benadrukt. Van
de 181 op dat ogenblik ingeschreven rammen waren
91 rammen langs de mannelijke lijn verwant aan
F54, vooral via de lijn F 105.
Inteelt
De grote verwantschap van de ingeschreven rammen
laat zien, dat er sprake was van grote bloedverwant
schap, van inteelt. Een begrip dat conservatieve
fokkers vooral in het begin als vloeken in de kerk
beschouwden.
Ram F 246, geb. 14 april 1 922, vader F 105, groot
vader F 54. Fokker H.C. Mantje, Texel.
Toch was het bekend dat lang geleden Robert Bake-
well omstreeks 1790 al, zonder te begrijpen wat hij
precies deed, door inteelt nieuwe snelgroeiende scha
penrassen gefokt had. Terecht werden zijn producten
bekritiseerd, want het waren zeer vetrijke, onsmake
lijke schapen. Hij verdedigde zich door te zeggen dat
hij niet voor de tafel van de deftige heren maar voor
de massa produceerde. Dat was ook nodig, want in
zijn tijd ontstonden fabriekssteden waarvan de sterk
groeiende bevolking veel voedsel nodig had.
Er waren er ook die kritiek hadden op zijn metho
den, die achteraf gezien zeer juist bleken te zijn.
Deze critici vonden inteelt ethisch onjuist, het was
volgens hen verfoeilijke incest.
Doch toen men meer begreep, aan welke regels het
overerven van eigenschappen van zowel moeders- als
vaderszijde onderhevig zijn, kon men doelgericht de
inteelt als methode toepassen.
Omstreeks 1910 deed de bioloog Dr. Hagedoorn dit
dan ook op het bedrijf van de gebroeders Dijt. In
allerlei landbouwbladen uit die tijd kreeg deze
nieuwigheid ook weer kritiek, maar het leidde echter
voor een ieder zichtbaar tot goede resultaten.
Door bijvoorbeeld terug te kruisen met de vader
komen verborgen erfelijke gebreken naar voren en
kun je, indien de nakomelingen niet aan de ver
wachtingen voldoen, de ram voor de fokkerij uit
schakelen. Je kunt een vernietigend oordeel uitspre
ken over die ram, die zelf misschien wel uiterlijk tot
de prachtigste rammen behoort. Keuren op nakome
lingen, niet op afstamming, daar ging het om.
Het stamboek heeft nog wel getracht een rammen-
fokstation, waar jonge rammen opgefokt werden, te
runnen. Dit geschiedde vanaf 1919 op "de Ruiter-
plaats" van de firma C. R. Keyser en Co., doch in
1926 werd het opgeheven wegens gebrek aan
belangstelling.
Kennelijk hielden de fokkers het fokken en opfokken
liever in eigen hand op hun eigen bedrijven. Hun
kennis over het fokken nam toe en er werd ook niet
meer zo vreemd aangekeken tegen familieteelt.
In 1927 zien we dan ook de grote verwantschap
van de fokrammen: de helft van de rammen was ver
want aan F54. Zo werd langzamerhand een grote ras
zuiverheid verkregen en het nieuwe Texelsche
schapenras werd als vleesschaap, om zijn smakelijke,
niet vette vlees zeer geliefd.
Export
Het verbreidde zich over de verschillende Nederland
se provincies, waar ook weer stamboeken werden
opgericht. Het werd niet alleen in Nederland maar
ook in naburige landen en in de rest van de wereld
tot in Amerika en Nieuw-Zeeland toe een zeer
bekend ras.
Overal kan men schapen van het Texelse ras aan
treffen, zoals blijkt uit een onderstaand plaatje uit
Australië, waar via Denemarken en Finland, door r.k.
parochies ingevoerde Texelaars gefokt worden.
Augustus 2007, Sheepvention in Hamilton, Australia.
"Lean toward Texels". Een mooie reclamekreet "Lean"
betekent vlees zonder vet, en ook neigen naar!
Foto Adri Covers, Hippolytushoef
Het is opmerkelijk, dat een relatief klein aantal fok
kers, met het door hun gefokte type schaap, de
wereld veroverde. Op onze aardbol lopen tegen
woordig miljoenen Texelse schapen rond.
J.H. Vosjan en PA. Bakker
14
Historische Vereniging Texel
Nummer 86, maart 2008