Sibo van Ingen Schenau, de broer van Frans, met zijn verloofde, Jo, het meisje uit Den Helder, dat met een
pennetje en een flesje rode inkt zulke goede vervalsingen maakte
daar waren andere Duitsers die me wellicht
zouden kunnen helpen.
Op de Afsluitdijk was toen nog een twee-
baansweg met een fietspad ernaast. In de brede
strook gras zou ooit een spoorlijn worden
aangelegd. Eén auto reed me voorbij zonder te
stoppen. Pas voorbij Kornwerderzand kwam er
een vrachtauto; ik ging langs de weg staan met
nVn shagdoos in mijn handen. Hij stopte. Of ik
kon meerijden en of ze een shagje wilden draaien.
Ik mocht achterop. Een hand werd me
toegestoken. Niemand minder dan IJska, de smid
uit De Waal hees me binnenboord. Hij was
weggelopen uit Vries en was bij familie in
Friesland ondergedoken. Nu was hij onderweg
naar familie in de Wieringermeer. Onderweg
zagen we mensen met zakken aardappelen achter
op de fiets of hangend aan het frame. Maar wel
lopend! Met de antiplof banden kon je immers
niet fietsen! Bij Den Oever moesten we allemaal
'absteigen'. Tijdens de controle ging ik achter de
wagen langs en deed net of ik er niet bij hoorde.
Niemand vroeg me wat. Hier had ik een adres,
maar niemand was thuis. Ik ben dus maar naar de
grote weg gelopen. Bij Westerland begon het te
schemeren en ik vroeg in het dorp aan een man
waar ik misschien onderdak kon krijgen. 'Je komt
nergens onderdak, want de mensen hier zijn het
meer als zat; alles wordt van ze gestolen, zelfs de
klompen bij de voordeur, door al dat volk dat om
voedsel komt vragen. Maar, waar kom jij
vandaan en waar moet je naar toe?'
'Ik kom lopend uit Vries en moet naar Texel'.
'Oh, als je van Texel komt, loop dan naar die
stolpboerderij met het rode dak; een van de
jongens daar loopt met een meisje van Texel'.
Ik hoorde dat ze aan het melken waren en
daarom liep ik de stal in. Twee mannen zaten te
melken. 'Goedenavond'. Geen antwoord.
'Zou ik hier vannacht kunnen slapen'? Niks.
'Scheelt het als ik zeg dat ik van Texel kom?'
'Ken jij de familie Boerhorst?'
'Bedoelt u die op De Kamp wonen? Ja die ken ik
wel.' 'Dan mag je hier blijven slapen, loop maar
door en ga naar binnen'.
De boerin zette een grote koekenpan op het vuur
en bakte aardappelen met spek voor me. Heerlijk!
Ik heb er heerlijk geslapen en de volgende mor
gen kreeg ik na het ontbijt nog brood mee voor
onderweg. Het was zondag en de zon scheen.
Via de dijk kwam ik bij Ewijcksluis op de
betonweg naar De Kooy. Eindeloos. Maar aan
het einde van de weg kwam je in een Sperrgebiet.
Nog eer ik bij de controlepost kwam, ben ik al
mank gaan lopen. Misschien zou het me lukken
om zonder vragen verder te mogen. De soldaat
7