Daarnaast werd gedacht aan rijwielvervoer (20 van het per TESO vervoerde aantal fietsen), post en personenvervoer. Voor dit personenvervoer werden weer de cijfers van TESO als uitgangspunt genomen: over 1910 t/m 1913 gemiddeld 60.000 personen op jaarbasis, waarvan 40.000 tussen Oudeschild en Den Burg gebruik zouden maken van de tram. In verband daarmee werd geadviseerd om de dienstregeling aan te laten sluiten op de aankomst- en vertrektijden van de T.E.S.O.-bootdienst. De route Bij de haven van Oudeschild was een coupure in de dijk ontworpen. De tramlijn zou vanaf Oudeschild in een rechte lijn dwars door het land aangelegd worden tot het Skillepaadje, achter de voormalige wasserij. Vanaf dat punt volgde hij de Schilderweg, toen Laage Weg genoemd en boog achter de Bocksberg langs naar de Waalder straat. Het emplacement Den Burg, met stationsgebouw, kantoor en werkplaatsen, was getekend tussen de huidige Wilhelminalaan en de Thijsselaan, vlak achter de tuin van Sonnevanck; het tracé werd vervolgd langs de huidige Waalderweg liep noordelijk van de Bomendiek om De Waal heen en verder langs de Oosterenderweg. Vlak voor Oosterend was, net als bij De Waal, een stationnetje Wisselplaatsgetekend, waarna de tramlijn omboog langs de Genteweg 't Noorden in en langs de Schoolweg Eierland in. Op de hoek van de Hoofdweg was weer een halte en vervolgens boog de tramlijn rechtsaf langs de Hoofdweg. Op de hoek van de Slufterweg en in Midden Eierland waren haltes. Vervolgens linksaf de Wageningseweg op naar de volgende halte op de hoek van de Postweg. Bij het begin van het Molenbos, bij de Molen, was nog een halte. Het eindstation, Emplacement De Cocksdorp was ingetekend aan het eind van het Molenbos, vlak bij de begraafplaats. De stoomtram zou op vlakke rechte stukken een maximum snelheid van 20 km per uur kunnen halen. Investeringen en exploitatie De aanschaf van 5 locomotieven, 6 personenrijtuigen, 8 goederenwagens met postafdeling en 12 goederenwagens moest 130.000 gulden kosten. Het emplacement in Den Burg, achter de Wilhelminalaan, werd geraamd op 88.000 gulden en de aanleg van de baan, inclusief grondwerken kwam op 288.000. Daar kwam nog 105.000 bij aan bouwrente, planning, etcetera. Totale investering 610.000 gulden. Er werd vanuit gegaan dat het Rijk daarvan 1/3 bij zou dragen en de Provincie ook 1/3 in de vorm van een renteloos voorschot in combinatie met aandelen Voor de resterende 203.000 gulden moesten aandelen op Texel geplaatst worden. Wij hebben de eer U hierbij ter kennisneming aan te bieden een exemplaar van het, ingevolge door ons verleende opdracht, door de ingenieurs W.K. van Oort te Groningen en Noordendorp Dros te A.msterdam uitgebracht rapport betreffende den aanleg en de exploitatie van een tram op Texel. Zo luidde de aanhef van de aanbiedingsbrief van Het Tramcomité te Texel.gericht aan den Raad der gemeente TEXET ondertekend door Adr. Wagemaker, en C. Jonker en gedateerd 15/26 maart 1915. Tijdens de vergadering van de Hoofdingelanden van het Waterschap de 30 Gemeenschappelijke polders op Texel op 26 mei 1915 vertelde dijkgraaf J.S. Dijt: "Bij het comité bestaat over de juistheid van de cijfers verschil van gevoelen". Bij de Gemeenteraad blijkbaar ook. Dit betekende het eind van het tramplan van dokter Wagemaker. Bijna 15 jaar vasthoudendheid, begonnen tijdens die gedenkwaardige bijeenkomst in 1901 in de Vergulde Kikkert, kwam hiermee ten einde. Wil ma Eelman Met dank aan Jac. Dijt Bronnen: Tram Texel, rapport en correspondentie uit privé - archiefjac. Dijt Texelse Courant jaargangen 1900 t/m 1915 31

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2007 | | pagina 33