gaven zal laten horen, terwijl ze op 26 juli naast
Ravesteyn nog twee anderen aanwijst om daar
elke veertien dagen om beurten te gaan preken.
Daarnaast besloot de synode op 11 april 1575 dat
Claes Claesz tot de volgende synode op Texel
diende te blijven. Ook Joannes Joannis zou daar
in dienst zal blijven, hoewel het hem daar niet erg
beviel. Deze predikant werkte oorspronkelijk tot
1568 als rooms-katholiek priester in Broek op
Langedijk. Hij heeft naar die standplaats als
achternaam Broek (of Hoogwoudt) meegekregen.
De synode deelde hem tevens mee dat door hem
op Texel gemaakte fouten (hij zou niet geheel
eerlijk zijn geweest) vergeten zouden worden.
Zowel hij als zijn collega Nicolaas Jansz Inrijgen
evenwel een half jaar later, namelijk op 3 oktober
1575, de mededeling dat ze naar een andere
gemeente gestuurd worden. Als gevolg daarvan
heten Texel (en Wieringen) op 2 april 1576 "zeer
desolaet sonder dienaeren", zodat de gemeenten
uit de classis Alkmaar om beurten de prediking
moeten verzorgen. Kennelijk loopt dat niet goed,
want op 18 maart 1577 wordt aan de gouverneur
hulp gevraagd 'om intgene op Texel behoeft ver-
sien te worden, opdat die gantsche onorden-
tlicheyt van Texel mach wechgenomen worden'.
In dezelfde vergadering wordt het verzoek van de
ouderlingen van Texel behandeld, om Henricus
Middelsdorpius als predikant te mogen beroepen.
Hij heeft echter 'een grooten, swaeren familie
diewelcke hy met zyn ordinarische stipendie nyet
en siet te onderhouden'. Van het salaris op Texel
kan hij dus niet bestaan. Texel vraagt daarom de
synode om geldelijke hulp. De synode geeft het
verzoek door aan de aangesloten gemeenten.
Alkmaar en Amsterdam zeggen op 15 juni 1579
40 gulden toe, dat was ongeveer een jaar salaris.
Of Middeldorp komt is onduidelijk, want op 9
mei 1580 wordt de 'dienaar' op Texel Tjalle
Joukes (ook wel Fullius ofTullius genoemd) door
de synode naar Ijlst gestuurd 'doch alzoo dat den
synodus alle moegelycke vlydt aenwenden om
wederom teylant van den Texel te besorgen'.
Toen zat heel Texel dus weer zonder gerefor
meerd predikant. Op 17 april 1581 herhaalt de
synode: 'dat tsynodus dyen van Texel belooft alle
hulpe te doen om haer met een dienaer te versor-
gen voor afgangck desselven, waerop tot die van
Texel Petrus Henrici met recommandatie geson-
den is'. Alweer is onzeker of hij gekomen is,
want op de synodevergadering van 20 oktober
van datzelfde jaar blijkt Texel een beroep te heb
ben uitgebracht op de predikant Claes Quirijnsz
die in Haringhuizen staat. Aangezien zowel hijzelf
als zijn gemeente dat niet willen, wijst de synode
dat verzoek af. Op 3 mei 1583 besluit de synode
echter de Heer van Schagen om toestemming te
verzoeken voor de transfer van Quirijnsz naar het
eiland.
Katholiek weerwerk en de reactie van de
bevolking
We kunnen uit de overgeleverde bronnen vast
stellen dat niet de gehele bevolking van Texel in
1573 op bevel spontaan gereformeerd werd. Het
tegendeel blijkt uit de gegevens die hierna volgen.
Ze zijn voornamelijk terug te vinden in de ge
nummerde bijdragen van het Bisdom Haarlem. Ik geef
de vindplaatsen daar weer met het nummer van
de bijdrage en de pagina. Daar blijkt dat ene Thijs
Cornelisz, getrouwd met Guert Engelsdr, reeds in
1598 wordt aangeklaagd, omdat hij voorspelt dat
als het weer vrede is, alle katholieke kerken en
kloosters weer opgebouwd zullen worden
(38,158). En in 1609-1610 zijn er 'paapse vergade
ringen' in het Noorderkwartier en 'roomse con-
ventikels'op Texel (6,158w). In 1616 informeert
het Hof van Holland bij schout Barend van Neck
naar 'paapse stoutigheden' op Texel. Het ant
woord van de schout is verbijsterend: hij wil de
katholieken voor de wereldlijke rechtstoel van het
provinciaal bestuur dagen, want ze beroepen zich
op bestaande privileges; ze hebben geweld ge
bruikt tegen zijn plaatsvervanger en tegen hem
zelf: ze hebben hem met vorken uit hun bijeen
komst gejaagd, ja de vrouwen wilden hem in een
deken naaien (6,156w). In 1623 benoemt de ka
tholieke top, die blaakt van zendingsijver, Van der
Meije op Texel (1,336). Hij is de eerste die daar na
alle problemen als pastoor aan het werk gaat,
maar begrijp goed: dit is tegen alle overheidsregels
in! Daarna wordt in 1633 pastoor Florentius naar
Texel gestuurd 1,348).
De katholieke top blijft ondanks alle verboden
kapittelvergaderingen houden en legt visitatie-
bezoeken af in het missiegebied aan de plaatse
lijke katholieke kerken. Het Hof van Holland
concludeert: dit is met plakkaten alleen niet meer
tegen te houden. Ze gelasten in 1644 de Texelse
schout Dirck van der Goes (in 1648 Van der
13