was dat opnieuw in 1571 en 1573. Kors
Hendericksz bekleedde diezelfde functie in 1568
en 1573. Gerrit Dircksz was kerkmeester in 1566
en burgemeester in 1576 en 1578. Op de synode
van Alkmaar kwam de vraag op, of iemand, die
een overheidsfunctie bekleedde, nog wel
ouderling of diaken kon blijven. Op Texel maakte
men daar geen probleem van. Zoals in de rooms-
katholieke tijd de gemeentebestuurders beurte
lings ook kerkmeester waren, zo ging dat onder
gereformeerd bewind precies zo. Daarbij valt op
dat het kringetje waaruit de kandidaten naar voren
kwamen, wel erg klein was. Steeds keren dezelfde
namen in verschillende functies terug.
De nieuwe voorgangers
De opbrengsten der altaren bleven hetzelfde.
Alleen werden ze nu niet meer gebruikt voor
geestelijken zoals Frans Adriaensz Valckoogh, de
laatste pastoor van Den Burg, maar om het salaris
van de eerste predikanten te betalen. Dat waren
Severijn Feikema, Claes Claesz en Johan Jansz
Broeck. Ook kwam regeringscommissaris Joseph
Mostaert in 1574 naar Texel met de opdracht dat
Dit maakt direct de bijzondere positie van Den
Floorn duidelijk. Nog meer zou dit het geval zijn
wanneer het eerste deel der notulen zou worden
teruggevonden. Vooral blijkt hieruit dat Texel al
relatief vroeg een aantal gereformeerde predikan
ten kende. Flet is echter niet geheel duidelijk
hoeveel dat er in die begintijd waren. Zij moesten
in eerste instantie het gehele eiland bedienen. De
voorziening van het eiland met gereformeerde
predikanten verliep echter de eerste tien jaar
moeizaam, zoals blijkt uit de notulen van de
de kerkmeesters de bezittingen van de altaren van
Den Burg voor hem zouden inventariseren. Zij
belastten op hun beurt daarmee mr. Jacob de
Coster, ook wel "Jacob met de foet"geheten. Hij
voert die opdracht uit tussen november 1574 en
februari 1575. Daarnaast komt gouverneur jonker
Dyderick Sonoij, kapitein der geuzen die in 1571
Texel hadden gebrandschat en kerken en beelden
hadden verwoest, in 1576 naar Texel met 20
gulden voor ds. Claes Claesz. Zo werd dus van
hogerhand het calvinisme financieel ondersteund.
Voor de katholieke top daarentegen werden de
Hollandse gewesten nu missiegebied onder een
apostolisch vicaris, waarin vooral de orde der
Jezuiten actief was.
Dank zij het archiefwerk van vooral W.M.C. Regt
en de bewerking daarvan door F.A. van Lieburgis
het mogelijk om, ondanks het ontbreken van
archieven, de eerste predikanten van Texel in
kaart te brengen. De gegevens der beide auteurs
zijn opmerkelijk wanneer we die vergelijken met
de oudst bewaarde bronnen op Texel zelf.
Schematisch zien we dan namelijk het volgende:
synodevergaderingen die in Noord-Holland wer
den gehouden. Naast Severijn Feikema, ook wel
Feitkema of Feitama genoemd, betalen de
kerkmeesters van Den Burg in 1573 ook een
predikant Claes Claesz. De gereformeerde synode
van 6 juli 1573 echter verordineert dat twee
andere predikanten Texel tijdelijk zullen gaan
bedienen (Cornelius Ravesteyn en Joannes
Hoochtwoudt). Op 5 oktober verandert zij dat in
Suffridus Feitama. Echter, op 19 april 1574
verordonneert ze weer dat Ravesteyn aldaar zijn
Dorp
Eerst bekende
dominee, begint:
Oudst bewaarde
notulen op Texel
Opmerkingen
Den Burg/De Koog
Ds. Feykema 1573
1869
Koog later bij Waal
Den Hoorn/
De Westen
Ds. Luderus 1604
(1604? Zoek) 1668
De Waal geen eigen
ds., wèl schoolmr.
De Waal/Oosterend/
De Koog
De Waal: ds. Meytz
1610; De Koog: ds. W.
Barentz
De Koog /De Waal:
na 1945
Barentz later naar Den
Hoorn; Oosterend
viel eerst onder De
Waal
Oosterend
Ds. Verruhert 1666
1763
Eierland/
De Cocksdorp
Ds. Haesebroeck 1841
1845
De Cocksdorp hoorde
onder Eierland
Oude schild
Ds. Damburgh 1650
1779
12