Scherven lagen er ook niet veel en na heel veel uren heen en weer lopen kwam ik gelukkig wel een oude rijksdaalder tegen van Willem III uit 1852. Dat zal toen toch wel een behoorlijk verlies geweest zijn. Een mooie vondst natuurlijk maar niet helemaal 'mijn tijd'. Uiteindelijk had ik na veel moeite één Romeinse munt ontdekt en aangezien het mijn ervaring is dat er dan ook vaak wel meer liggen zocht ik die plaats grondig af met als resultaat zo'n 10 sestertii. Deze is bijvoorbeeld van Crispina (183) en is bijna net zo groot als de rijksdaalder (34 mm). Uiteindelijk toch wel iets om tevreden mee te zijn maar ik heb er nu al meer dan 100 dus ik wil ook wel eens wat anders, maar er komt altijd een moment dat je ergens uitgezocht bent en wéét je het wel en is het tijd om een ander landje op te zoeken. Dan loop ik nog een keertje kris-kras rond zonder al te veel verwachting. Op een gegeven moment kwam ik bij een al eerder gegraven -en weer dichtgegooid- gaatje waaruit nog een mooi signaal kwam. Ik kon mij niet herinneren dat ik daar gegraven had dus ik keek het gat nog maar eens na. Met de eerste schep kwam er iets naar boven dat op een verwrongen onderdeel van een landbouwvoertuig leek. Dergelijke fragmenten kom je regelmatig tegen; vage stukjes metaal waarvan vorm en functie volkomen onduidelijk zijn. Een beetje beteuterd stond ik er mee in mijn hand toen ik het ding opeens herkende! Op dat moment gingen mijn handen trillen en kreeg ik kippenvel want wat ik in mijn handen hield was niets minder dan een zwaar verzilverde en ooit met email ingelegde Romeinse mantelspeld. Deze meet 35 bij 45 mm. en is een zogenaamde drieknoppenfibula uit het midden van de 4e eeuw. Langs de grote rivieren worden deze broches vaak als grafgift 24

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2007 | | pagina 26