ONKRUID VERGAAT NIET met Frederik W. van Eeden sr. op Tessel in 1867 Dat kan best zijn, maar verklaart niet waar al die andere brieven gebleven zijn, toen die postmeester nog wel in leven was. Hoeveel brieven er op die manier nog meer verloren gingen, daar kunnen wij ons tegenwoordig geen voorstelling meer van maken. We hebben tegenwoordig soms klachten over de TPG, maar de kans dat een brief binnen redelijke termijn aankomt, is een stuk groter dan in Willems tijd. In 1843 dacht Willem een alternatief gevonden te hebben voor de gewone postdienst. Texel Burgernuweland den 29 feberwarie 1844 schreef hij aan zwager Dores: Den 14 November heb ik eene brief geschreven en met een knecht van ons die in de Toting gevallen was gegeven. Die moest naar Maastricht, maar [is] op mars in Utrecht in het hospitaal gekomen door piekte. Maar in januari was hij weer gejond en de compagnie Kannonniers daarbij onder moest die was ondertussen vertrokken uit Maastricht naar Amersfoort. Nu heeft hij mij geschreven dat hij de brief nog heeft en hij is ook in Amersfoort. Daarom heb ik nu de%e brief dadelijk daarna geschreven. Die alternatieve postroute werkte dus ook niet naar tevredenheid. Later in de 19e eeuw ging het beter. Na 1855 schreef Willem na elk nieuwjaar een brief, meestal als antwoord op een brief van neef Joseph, zoals deze: Burg op Texel den 20 janwaerie 1863 Waarde Neef Joseph Brouwer, ik heb Uw Brief van den 12 Januari ontvangen en geleden dat U [wjch] allen in een redelijke gewondheid bevindt, waarover wij ons Verblijden. En wij allen ^ijn door Gods goedheid ook nog redelijk gejond, daar wij in on%e oude dagen God hartelijk voor bedanken. Verder wensen wij U allen veel heil en wegen *n het nieuw begonnen Nieuwe Jaar, dat U wggene naar Ziel en Tichaam en verder dat U WT^g is. Kortom, wie in die tijd naar de andere kant van het land verhuisde, was verder weg dan nu iemand die naar de andere kant van de wereld gaat! Irene Maas In cursief fragmenten uit de brieven, deels de letterlijke tekst, deels een gemoderniseerde versie. Inleiding F.W. van Eeden sr. (1829-1901), de vader van de schrijver Frederik van Eeden was een kundig botanicus die ons in zijn boek Onkruid, Botanische wandelingen (1886) een bijzondere kijk geeft zowel op de botanische rijkdom van Nederland eind 19e eeuw als op zijn ideeën over Nederland en de Nederlanders. Een hoofdstuk hierin is geheel gewijd aan Texel; het verscheen daarvoor al in het tijdschrift Album der Natuur in 1868. Van Berkel (2006) onderzocht in hoeverre wij Van Eeden sr. kunnen beschouwen als een voorloper van Heimans en Thijsse. In zijn aandacht voor de Nederlandse natuur, de 'gewone' planten en zijn bezorgdheid om wat aan natuurschoon verdween, speciaal in zijn geliefde duinen, was hij hun voorloper. Zijn liefde voor Texel die uit dit hoofdstuk spreekt, deelt hij met Jac. P. Thijsse. Zeker is ook dat Van Eeden sr. een inspirator was van Thijsse (Dijkhuizen, 2005: 73). 10

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2007 | | pagina 12