Twee koeien omstreeks 16/0,getekend doorAdnaen van de Velde
maakte vanaf 1813 tot en met 1823. Ik noem
hieruit alleen het rundvee:
Na het overlijden van Dirk Jansz. Bakker en
Jantje Jans Koppen aan Oosterend noteerde
Kikkertin 1813: 1 oude zwartbonte melkkoe,
1 roodbonte koe, 1 zwartbonte koeschet en 1
zwarte osschet *2. Op 22 januari 1822
beschreef Kikkert de bezittingen van Immetje
Ran, weduwe van Dirk Jansz. Witte van Diek
21 in Den Hoorn. Hun rundveestapel
bestond uit: 2 zwartbonte kalfdragende
melkkoeien van 4 jaar, 1 zwartbonte
kalfdragende vaars van 3 jaar, 1 zwartbonte
en 1 zwarte kalfdragende koe van 5 jaar, 1
roodbonte os van 3 jaar en 5 schetters *3.
Kort nadat deze boedelbeschrijving
opgemaakt was, hertrouwde Immetje Ran
met Cornelis Willemsz. Bakker.
Corneüs Ariesz. Lap en Naantje Biems
Dogger van het Nieuwlanderhuis hadden in
1823 1 zwarte en 1 zwartbonte meikoe van 7
jaar, 2 witbonte van 6 en 4 jaar, 2 zwartbonte
van 4 en 3 jaar, 1 grijze van 3 jaar en 2
roodbonte melkkoeien van 5 en 3 jaar; verder
1 witbonte koevaars, 1 roodbonte os, 3
zwartbonte kalveren en 6 koeschetten
waarvan de kleur niet genoemd werd. Deze
boerderij, Het Einde van de Wereld, wordt
nog steeds bewoond door Lappen *4.
Tenslotte beschreef Kikkert op 4 februari
1823 de veestapel en overige bezittingen van
Kaatje Spigt en toen wijlen Jacob Jan
Verberne op de Mient. Tegenwoordig boert
Marden Veeger hier, op Ruimzicht aan de
Rozendijk. Aan rundvee was hier in 1823
aanwezig: 1 zwarte kalfdragende melkkoe van
9 jaar, 1 witbonte vare koe van 6 jaar, 1 witte
kalfdragende vaars van 5 jaar, 2 bonte ossen
van 3 jaar en 6 schetters.
Kikkert noemde Kaatje Spigt consequent
Katjemisschien was de weduwe Verberne
geen katje om zonder handschoenen aan te
20