en Holland, maar voornamelijk uit Frankrijk en Italië. Naast de reguliere muntslag was er vanaf het begin van de 14e eeuw ook sprake van de z.g. hagenmunterij. Dit hield in dat door sommige onafhankelijke heren gebruik gemaakt werd van oude privileges of dat ze dat recht zichzelf toewezen. Dit gebeurde o.a. in Kuinre. In deze tijd ontstonden er steeds meer munteenheden en na enkele eeuwen afwezig te zijn geweest verschenen er ook weer gouden munten. De munten die toen circuleerden kwamen uit Vlaanderen, Brabant Deze munten waren imitaties van andere, in dit geval van een sterling uit de tijd van Hendrik III (1294-1317). Zoals altijd waren het vooral de politieke verhoudingen die bepaalden welke munten in omloop waren. Aan het begin van de 14e eeuw neemt de invloed van Vlaanderen dusdanig toe dat de Vlaamse groot een internationale standaard wordt. De voorzijde van die munt toont de Vlaamse leeuw in een bladerkrans; de leeuwengroot. Dit is een halve leeuwengroot van Lodewijk van Crécy (1322-1346). 4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2007 | | pagina 6