Tessels Prate In het vorige nummer beloofde ik een aantal sèèggies te vertellen die in onze familie 'rondzoemen'. Te pas en te onpas worden ze geciteerd en zo gaat het wellicht in meer families. Ik begin met een gevleugeld woord van mijn moeder, die dol was op een vers, zachtgekookt eitje. Zuchtend van genot zei ze dan: 'Hè, een ei most een uur dure!' Waar bij ons nog vaak om gelachen wordt is een gesprekje tussen m'n broertjes Jan en Bob (ca. 7 en 5 jaar): Jan: 'Bee bééste benne de mannetjes veul mooier as de vrouwtjes. Een vrouwtjeseend is gewoon bruun, maar moet je een mannetje siên! Die is prachtig, joh! Hillegaar paars en groên en zóBob keek eens naar zijn moeder, die in de keuken bezig was en zei toen wat aarzelend: .Maar Moê heb nou een ouwe jurk an Nu een paar verhalen uit de jeugd van mijn vader Co Dros. Hij kwam uit een warm, wat rommelig gezin met zeven kinderen. Een nicht naaide kleren voor het moederloze gezin. Erg aardig, maar ze was niet echt handig met de naald. Op een keer kreeg Co een nieuwe, door haar gemaakte, broek aangepast. Een raar geval: te korte en te wijde pijpen, geen gezicht. Co bekeek zichzelf eens en zei toen wanhopig: 'Met zo'n broek in de wiend????' Altijd, als we iemand zien met een rare of bijzondere broek schiet het ons te binnen en kunnen we 't niet nalaten te denken of op te merken: 'Met zo'n broek in de wiend?' Achter vlnr: Geb, Knelie (Cor), Co, Piet en Nies. Voor: Fee Dros (zus van vader Gerbrand), Jannie, Jan en vader Gerbrand. 27

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2007 | | pagina 29