Leendert en Antje trouwden, wasjannetje net voor de tweede keer weduwe geworden, ditmaal
van de rijke grootschipper Pieter Jansz. Groot. Na het overlijden van Jannetje in 1765 liet ze de
kinderen en kleinkinderen uit haar eerste huwelijk een aanzienlijk vermogen na (Dijt en NHA
Oud Notarieel 4896, 3 september 1765).
Leendert en Antje woonden eerst in een huis op de Schans. In 1767 mogelijk in Den Burg;
althans, zijn post was geadresseerd aan L. den Berger, Den Burg. In 1776 verkocht Anna
Pieters Braeck, weduwe en tevens nichtje van de kapitein bij de Admiraliteit Jan Adriaensz.
Braeck het huis Brakenstein met erf en tuinen aan Leendert Matthijsz den Berger, opzichter
van 's Lands Werken op Texel (NHA ORA 6891 fol. 46). Leendert den Berger liet Brakenstein
grondig verbouwen. Op een prent van Crescent is dit verbouwde Brakenstein te zien (Van der
Vlis, pag. 168); het heeft weinig van het huidige huis! Op een plattegrond van de Buitenplaats
Brakenstein zijn de contouren van het huis en de stolpschuur zichtbaar (Van der Vlis, pag.
171).
Op Texel ontwierp Leendert den Berger onder andere de haven van Oudeschild. Zijn
deskundigheid was tot ver in Holland bekend. In verband daarmee werd Den Berger diverse
keren gevraagd om elders in Holland adviezen te verstrekken over havenaanleg en dijkbeheer,
onder andere in Hellevoetsluis. Hij verkeerde regelmatig in aanzienlijk gezelschap en had meer
van het toenmalige Holland gezien dan menig ander. Leendert den Berger voerde ambtshalve
een frequente correspondentie met de machtige Mossel van Stralen, secretaris van
Gecommitteerde Raden van West-Friesland en het Noorderkwartier. Uit deze correspondentie
blijkt, behalve de vriendschappelijke relatie, ook dat Van Stralen meermalen bij Den Berger op
Brakenstein logeerde (NHA, archief Rijkswaterstaat, opzichters voor 1850). Kortom, Leendert
den Berger was een man van aanzien en had alleen al door zijn huwelijk een gevulde
portemonnee. Al met al dus niet verwonderlijk dat hij opdrachtgever was voor de royale
verbouwing, uitbreiding en aankleding van Brakenstein.
In 1787 signeerde Andries Warmoes zijn schilderingen op de betimmeringen die nu in de
Schoutenzaal van Hotel De Lindeboom in Den Burg staan. In 1831 verkocht de zoon van
Leendert den Berger, Matthijs, Brakenstein aan de rijke boer Jacob Pietersz. Dijksen. Deze
kwam met zijn vrouw Gerbrig Aries Dijksen op Brakenstein wonen. Later verhuisde het
echtpaar Dijksen naar Den Burg (Reij c.s.) en werd Brakenstein als opslagruimte gebruikt.
Familiezaken
Jacob en Gerbrig Dijksen hadden 2 dochters: Trijntje (1810 1854) en Geertje (1816 1871),
die beiden met een zoon van Sijbrand Pietersz. Keijser, de dijkgraaf, trouwden. Trijntje,
getrouwd met Simon Sijbrandsz. Keijser, erfde Brakenstein. Zij woonden op Weverstraat 15
in Den Burg. Hun dochters, Margaretha Catharina (1848 - 1920) en Catharina Geertruida
(1851 - 1884), trouwden met de broers Stephanus Gerhard Evers, hoogleraar in Delft en
bouwer van het stadhuis van Rotterdam aan de Coolsingel en met de bankier Philip Evers.
Deze zusjes Keijser werden na het overlijden van hun vader eigenaar van Weverstraat 15. Ze
verhuurden het huis aan dokter Over. Deze Hendrik Over was getrouwd met Geertruida
Sijbrandsz. Keijser (1874 1925), een kleindochter van Corneüs Sijbrandsz. Keijser en
Geertje, de tweede dochter van Jacob en Gerbrig Dijksen.
20