een zeilschip bij slecht zicht en de heersende
weersomstandigheden waren.
Zo was al binnen twee maanden het abrupte
einde van de Hoornder rederij C.P. Kuijper
met het vergaan van de 'Vier Gezusters' daar!
Wie had dat kunnen voorzien?
De familie en Cornelis Pietersz Kuijper
werden natuurlijk niet graag aan dit drama
herinnerd. Zo vermeldt de grafsteen van
Kuijper hem als oud koopvaardij kapteijn en
wordt de rederij maar vergeten. Deze zerk is
bij een restauratie in de jaren '30 van het witte
kerkje van Den Hoorn naar binnen gebracht
en maakt nu onderdeel van de vloer uit.
Een onbenullig ding
De eerder in dit verhaal genoemde oud-tante
Jeannette Kuijper deelde Frans in een brief
mee dat haar vader er met een onbenullig
ding van de kajuit afkwam. Het bleek de
messroombel te zijn. Deze bel heeft zo'n
honderd jaar dienst gedaan bij de wekelijkse
vergaderingen van het Polderbestuur die in
het café 'Den Burg' werden gehouden. Toen
in 1961 het Polderbestuur naar het nieuwe
Polderhuis (nu makelaarskantoor) verhuisde,
kregen zij deze bel mee.
De wal op
Het was afgelopen met de rederij en zoon
Cornelis, de 2e stuurman, moest maar boer
worden. Hij trouwde op 30 augustus 1866
met de niet onbemiddelde boerendochter
Marretje Cornelis Keyser (Bargen), maar een
echte boer was hij niet. Na een tiental jaren
was hij achteruit- en uitgeboerd. Hij begon
een café in Den Burg aan de Groeneplaats 4.
Het echtpaar ging in een huis naast het café
wonen.
En daar vond achterkleinzoon Frans van
Ingen Schenau op zolder het logboek
Maarten 't Hart
Bronnen en literatuur:
- Logboek van de bark 'Vier Gezusters'
- foto's uit het bezit van F. van Ingen
Schenau
J. van Sluijs, Nederlandse
koopvaardijschepen 1800-1860
- Overzigt van Handel en Scheepvaart,
25 mrt en 8 apr 1862
- H. Sweijs, Neerlands vloot en
reederijen (R'dam 1863)
- R. Daalder, Maritieme geschiedenis
van Nederland, uitgave Vereeniging
Nederlandsch Historisch Scheepvaart
Museum, 2004.
- M. Dijt, Texelse geslachten
- Anneke Dijk-Bakker en Maarten 't
Hart, Huizen en bewoners van
historisch Den Hoorn, 2004.
16