De bark 'Vier Gezusters'
In Engeland
Op weg naar Indië
Dit barkschip liep op 24 juni 1847 op de werf
van J. Pot te Elshout (bij Waalwijk) te water
voor de rederij P. Varkevisser te Den Haag,
onder de naam 'Buitenzorg'. Begin februari
1862 kocht Corneüs onderhands het schip
van J. Holzapfel uit Den Haag en gaf er de
naam 'Vier Gezusters' aan, doelend op zijn
vier dochters Trijntje, Martje, Neeltje en
Gerbregdina Anna. Hij stelde schoonzoon
Daniël Duinker aan tot kapitein, aanstaand
schoonzoon Corneüs Pietersz Dekker,
geboren te Oudeschild, tot le stuurman en
zoon Corneüs tot 2e stuurman.
Het schip was 32,50 meter lang en 5,88 meter
breed. Het kon 205 last of 389 ton vervoeren.
Op 15 februari 1862 kreeg Kuijper de
opdracht van de NHM steenkool te
vervoeren van Newcastle naar Batavia
(volgens Scheepsberigten) of naar Soerabaja
(volgens Tijdingen). Het schip werd te
Rotterdam zeeklaar gemaakt. Zeilmakers,
timmerüeden en schüders zorgden hiervoor.
Op 21 februari werd baüast ingenomen.
Begin maart werden provisie en scheeps-
benodigheden aan boord gebracht. Op 1
maart was ook de equipage aangemonsterd.
Naast kapitein en le en 2e stuurman bestond
de bemanning uit een bootsman, timmerman,
kok, zeilmaker, vier matrozen, twee
üchtmatrozen en een jongen. Zaterdag 8
maart werd vertrokken uit Rotterdam. Een
stoomsleepboot bracht de 'Vier Gezusters'
naar Nieuwesluis. Met 14 paarden werd het
schip door het Voorns Kanaal naar
Heüevoetsluis gejaagd. Op 10 maart werd
vanaf Heüevoetsluis de reis naar Newcastle
ondernomen. Volgens het logboek zeilde de
bark in ruim drie dagen naar Engeland. Op
15 maart om 2 uur 's nachts werd een
sleepboot aangenomen. Deze sleepte de 'Vier
Gezusters' naar de monding van de Tyne. Ze
kwamen om 14.00 uur te North Shields en
meerden daar af.
Eerst werd de baüast gelost en vervolgens
steenkool geladen: op 20 maart één kiel, 21
maart één kiel, 22 maart één kiel. Daarna
werd het schip naar een andere ügplaats
verhaald. Op 25 maart werd ingenomen 5
kiel, op 26 maart 10 kiel. Totaal aan boord
genomen: 18 kiel. Een kiel is 21 ton en een
ton is 1016 kg. Totaal aan boord 378 ton
384.048 kg steenkool. Op 27 maart werd de
bark teruggesleept naar North Shields. Op
zaterdag 29 maart was het schip geheel
zeüklaar, maar men kon nog niet vertrekken
vanwege de hoge zee op de baar (bank).
Eindeüjk, op 2 aprü zijn de zee en het weer
zodanig dat een sleepboot de 'Vier Gezusters'
naar buiten sleept. Tijdens de sleep raakt de
sleepboot de kluiverboom (verlengde van de
boegspriet), waardoor die afbrak. Aangezien
er reserve-rondhout aan boord was, hoefde
niet teruggekeerd te worden. Er was niet voor
niets een timmerman aan boord. Snel stak
men vanwege het zware weer twee reven in
het voormars- en grootmarszeil.
Aan de hand van het logboek heeft oud
kapitein Van Ingen Schenau getracht volgens
de gegevens uit het journaal de route die de
'Vier Gezusters' had afgelegd, op een zeekaart
te zetten (zie het kaartje op pagina 13).
Vanwege de weersomstandigheden, mist,
regen of stormweer en daardoor het
ontbreken van zon of sterren konden aüeen
gegiste bestekken worden gemaakt. Op 5
aprü bijvoorbeeld was er sprake van dikke
mist en 6 april was er toenemende wind met
regen. De bark stampte zwaar en er werd
opnieuw gereefd. Maandag 7 aprü met
aanhoudende regen en harde wind, dacht
men het vuur van Duinkerken te zien.
10