Tes seis Prate
Mede dankzij Jan v.d. Pijl kreeg ik deze rubriek weer vol met mooie anekdotes en leuke
uitspraken.
Hier volgen er drie uit zijn map 'De Leste'.
Aan boord van een Tesselse kotter raakte een opvarende zo lelijk bekneld met zijn
vinger, dat het topje werd afgeknepen en los in zijn handschoen zat. Er werd snel
gehandeld: het topje ging in een zakje met ijs en er werd onmiddellijk koers gezet naar
Den Helder. Chirurg in het Gemini ziekenhuis: 'Wat heeft u in dat zakje?' Varensgezel:
'Me fingertoppie, dokter.' Ineens lag het hele team van het ziekenhuis in een deuk,
want op het zakje stond: 'Fijne vleeswaren van uw eigen slager!'
Begin jaren 50 van de vorige eeuw was het personeel van het waterschap De Dertig
Polders bezig met het verbreden van de Jan Ayesloot. 's Morgens vroeg zegt de
voorman tegen de jonge opzichter: 'We moete nódig die gróóte bocht op de volgende
kavel uutsette.' Hij kijkt zorgelijk, want het lijkt hem een hele klus. Samen lopen ze
naar de kavel. Dan gaat de opzichter zijn auto halen. De voorman denkt dat hij met
meetinstrumenten komt, maar nee! Hij rijdt langs de sloot, kijkt wat om zich heen,
geeft een dot gas en rijdt met een 'rotgang' langs de Jan Ayesloot, waar in het door de
dauw nog natte gras een mooie bocht zichtbaar wordt. 'Zet nou maar gauw de pikette
in foor het sontje hóóger komt', en hij vertrekt, de voorman verbouwereerd
achterlatend.Nu, zo'n halve eeuw later, vertelt het personeel van het waterschap aan
een nieuwkomer nog graag over 'de inreeje bocht in de Jan Ayeslóót'.
Hein Smit was op de eerste verdieping in Sint J an komen wonen. Z'n oudere broer Jan
had z'n hele leven lang de baas over hem gespeeld, altijd boven hem gestaan en wist
ook alles beter. Op een dag komt ook Jan in Sintjan en krijgt toevallig de kamer recht
onder Hein. Hein: 'Zó! Nou hèèw ik 'm foor 't eerst fan me leve onder me!'
De volgende vier anekdotes kwamen onlangs op de dialectclub ter tafel.
Een man aan het werk op het land: Ik ben zóó siek, ik eet me bróód op en ik gaan naar
huus!'
In Waalenburg ligt een boerderij genaamd 'De Waterplaats'. Die naam zorgde soms
voor spraakverwarring.Een toerist vraagt aan een Tesselaar: 'Kunt u me ook zeggen
waar de waterplaats is?' De Tesselaar begint een omstandig verhaal: 'Rechtuut.een
héél end deur..linksaf.enz. De toerist hoort het verbijsterd aan en zegt: 'Als het zó
ver is, dan heb ik allang in mijn broek gepist.'
Onder toezicht van de schoonmaker moest een leerling voor straf de gang van de
school aanvegen. Hij veegde alles op een hoopje en zei: 'Nou, dat is ok de moeite
niet!', waarop de schoonmaker zei: 'Zal ik het dan maar tusse je bróód doên?'
Met hete dagen, zoals dit jaar in juli, kun je maar het beste op Texel zitten. Er is hier
immers altijd wel wat verkoeling door de wind. Volgens een Tesselse vrouw heeft het
echter ook een nadeel: 'Hier moet je wel zes keer daags je heer kamme en an de
overkant maar iên keer!'
31