Sinterklaasvreugde
op Texel
Medewerkers: Rie Cramer, Jeanne Houtzager, Netty Heijligers, Marietje Heijligers, K. F. Jungde Carpentier Wilder-
vanck, Willy Pétillon, Bep Smits, Ella Riemersma, David Tomkins, Cath. v. Rennes, Bas v. d. Veer, Anna Wins,
J. M. W. Wins en vele anderen.
Alle bijdragen voor deze afdeeling te zenden aan A. B. van Tienhoven, Marconistraat 70, 's-Gravenhage.
(Een jeugdherinnering.)
DOOR W. J. METS.
LS IK IN MIJN HERINNERING
terugroep den vreugdevollen tijd, dien we
op ons dorpje, Oudeschild op Texel, hadden,
telkens als er een specifiek dorpsfeest was
te vieren, dan denk ik met groot genoegen
vooral aan de viering van het Sunderklaasfèèst,
Dat begon al dagen van te voren en ik durf zeggen,
dat het in mijn jeugd, jong en oud, groot belang in
boezemde.
Want ik was nog heel jong, zeker nog geen vijf jaar,
dat ik mijn vader, W. Mets Tz., aan vele vaders en
moeders nog wel bekend als schrijver van jongens
boeken, op zolder bezig zag zijn Sunderklaasuitmonste-
ring gereed te maken.
Zoo'n Sunderklaaspak.werd meestal, zeer in het geheim,
gereed gemaakt, omdat men niet graag zag, dat iemand
je dadelijk herkende. 0
Mijn vader achtte mij toen blijkbaar, in dat opzicht, een
quantité négligeable en vond 't dus vermoedelijk heele-
maal niet erg dat ik bij het gereedmaken van zijn costuum
tegenwoordig was.
Zeer zeker zal ik ook niet gevat hebben toen, dat er
iets geheim moest worden gehouden, ook zelfs voor de
huisgenooten, want als dreumes van ongeveer dien
leeftijd, denk je nog niet veel na over het hoe en waarom.
In mijn herinnering is er dan ook absoluut niets over
gebleven van het feit, dat ik bij het vervaardigen dier
uitmonstering ben tegenwoordig geweest.
Maar toen ik 's avonds van den Sunderklaasdag op
Moeder's schoot voor het raam zat te kijken naar de
voorbijtrekkende Sunderklazen en een monsterachtig
wezen met drie koppen voor het raam zag halt houden,
klonk het van mijn dreumeslippen: „dat is onze vader".
Aan den schaterlach van mijn moeder en der overige
familieleden heb ik toen wel de herinnering bewaard
en later heeft men mij dikwijls verteld hoe ik vader
als Sunderklaas had „verraden".
Met dit kleine feit is voldoende bewezen hoe diep het
vieren van het eigenaardige Sunderklaasfeest geweven
was in het leven der dorpsbewoners, want mijn vader,
die een zeer ernstig man was, deed daaraan vroeger
geregeld mee.
Zoo heb ik ook eens als kwajongen sarrend achter een
hannekemaaier geloopen op Sunderklaas en met de
andere jongens hem duchtig uitgescholden. Later bleek
die Sunderklaas ook mijn vader te zijn geweest en hij
verklaarde danig schik te hebben gehad, zijn eigen
jongen, kwasi boos, achterna gezeten te hebben. 0
Ja, dat Sunderklaasfeest was voor ons een groote vreugde.
Weken van te voren waren we' daarvoor reeds doende,
's Avonds liepen we, met een zak over het hoofd, en
een knuppel in de hand, of een rinkelend voorwerp
achter ons aan sleepend, langs de straat, waar we dan
de jongens achterna zaten.
Een groot deel van onzen vrijen tijd besteedden we
met het gereed maken van ons pak, dat we op Sunder-
klaasmiddag zouden aantrekken. Toen werd er nog
veel werk gemaakt van het costuum. In vele huisgezinnen,
ook bij ons thuis met zijn tien broers en zusters, hield
men voor schoolfeestjes en Sunderklaas er een witte
broek en wit hemd op na, die in den Sunderklaastijd
door ons met vele kleurige sitsfiguren werden beplakt.
Het sits kochten we van onze opgespaarde snoepcenten
of wisten we van moeder af te bedelen.
De figuren knipten we zelf, bijgestaan door broer of
Zus en plakten we ook zelf op onze pakjes, 't Was in
hoofdzaak eigen arbeid en daarom misschien ook had
het gaan in een Sunderklaaspak voor ons zooveel waarde.
Een muts of mijter, gemaakt van karton of van bamboe
latjes, die we aan het strand hadden gevonden en be
plakt met papier en sitsfiguren voltooide dan het keurige
pakje.
Frisch en vroolijk zag het er uit. S
Dat trokken we dan op den 5den December 's middags
aan.
Maar vóór die gewichtige gebeurtenis plaats greep,
hadden we 's morgens al ons best gedaan om het Sunder
klaasfeest in te blazen. 0
's Morgens om zes uur, dus op 5 December nog volop
nacht, verzamelden we ons op de „Kerkepiep" en
bliezen uit den treure op groote koe- of ossenhoorns,
waarvan in elk gezin wel een paar aanwezig waren en
die in den regel afkomstig waren uit de lading van
gestrande schepen. 0
Het was een eentonig geluid en verre van muzikaal,
doch als een feit van den eersten rang staat dat hoorn-
blazen mij nog voor den geest. Het is mij altijd bijge
bleven als een groot stuk poëzie in mijn jeugdleven.
Om negen uur gingen we naar school, doch van het
leeren zal dien ochtend wel nooit veel terecht zijn
25