de VOC-tijd. Stormen op de Rede van Texel. Ook in die tijd dienden depressies zich aan met zuiden en zuidwesten wind; daarna volgde de frontpassage met regen en donderslagen en tenslotte de zware noordwester. Een vloot van zeilschepen lag voor anker, met de smartlappen om de ankertrossen, tegen het schavielen, het doorslijten. In het geweld braken ankertrossen. Schepen bombardeerden elkaar en belandden met meerdere tegelijk hoog op de banken. Zware storm gaf en geeft nog altijd extra hoog water. Na de storm werden deze schepen vlot gebracht of gesloopt. Daarom zijn bovenop deze banken en ondiepten bijna geen scheepsrestanten te vinden. Brand Maar één wrak lag wel ondiep, ver van het eiland, achter op het Wad. Ik noem het tegenwoordig het Willem- Alexander- en Maxima-wrak. Het is uitgebrand. Dat is niet te zien aan het zwarte eikenhout, want alle eikenhout is zwart, maar aan de gesmolten loodplaten: duidelijke verdikkingen en gestolde druppels. Het wrak bevatte een aantal bronwaterkruikjes, gedateerd rond 1800. Deze bronwaterkruikjes werden in die tijd gemaakt voor en gevuld in de bronnen van de Hertogen van Nassau; de voorvaderen van ons koningshuis in Duitsland. In het jaar 2002 was het 400 jaar geleden dat de VOC werd opgericht. De replica DUYFKEN, Willem-Alexander en Maxima kwamen naar ons mooie eiland. Mij werd gevraagd om in de feesttent een kleine tentoonstelling te maken van opgedoken voorwerpen uit die tijd. Ik stelde voor om Willem-Alexander en Maxima een cadeautje te geven: twee volle bronwaterkruikjes, voor ieder een. Leuk idee, maar het draaiboek kwam in handen van niet-Texelse gezagsdragers. Zij zeiden: "Hans Eelman mag niet iets weggeven wat niet van hem is". In een speciale vergadering werd ik door de gemeente ontboden en mij werd gevraagd hoe daar mee om te gaan, want het was toch wel een leuk idee! Ik had twee opties. De eerste: "Ik doe helemaal niets!" De tweede: "Jullie laten mij mijn gang gaan!" Er werd gekozen voor de tweede optie, onder voorwaarde dat het geen rel zou worden. Dat heb ik beloofd. Willem-Alexander en Maxima kwamen bij de uitstalling van de op de zeebodem gevonden voorwerpen: Enkele tabaksdozen, de Jacobsstaf van Abraham Cabeljou uit 1653 en een octant van Pieter Holm uit 1754. Willem-Alexander vertelde mij, dat hij zelf ook had gedoken en wel op de restanten van de Batavia in Australië. Het was een heel ontspannen sfeer en toen kwam het moment van overdracht van de kruikjes. De gezagsdragers spitsten hun oren om niets van het verhaal te hoeven missen. Mijn verhaal luidde als volgt: "Heel lang geleden vond ik deze bijzonder fraaie kruikjes op de zeebodem. Een goede vriend hielp mij bij het achterhalen van de herkomst: de familie Van Nassau. Toen dacht ik al: ooit zullen nazaten van de familie Van Nassau naar Texel komen. Dan geef ik ze terug. Alstublieft!" De ijsgang De haven van Oudeschild bestond nog niet; inmiddels vierden we het 225-jarig bestaan ervan. De schepen lagen op de Rede. Soms wel honderd, soms wel meer; allemaal wachtend op een goede oosten wind. In de zomer was het goed toeven op de Rede, maar in de winter werd het minder. Vooral als er ijs kwam. Ijsvelden verplaatsen zich met eb en vloed, terwijl de schepen, voor anker aan de manilla ankertrossen, gebombardeerd werden door de steeds groter 8

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2006 | | pagina 10