met korte rode stelen, dat ik inmiddels in
allerlei hoeken in Nederland heb
aangetroffen, maar nooit met een naam erbij.
Deze soort is uiterlijk nauwelijks te
onderscheiden van een hele oude Engelse,
(Giant) Crimson Grooveless, maar is het
zeker niet, want gekookt levert het een heel
ander papje.
Van heel veel andere Texelaars kreeg ik
reacties. Jan Kager gaf me een ras dat vanaf
zijn ouderlijk adres was meegekomen, vanaf
boerderij 'De Hoop', nu 'Avanti', in Het
Noorden. Tevens bezat hij een rabarber van
zijn schoonvader, Piet Smit, de melkrijder,
van de westkant van Den Burg, dat in het
voorjaar nog iets vroeger zou zijn dan het ras
van 'De Hoop'. Afkomstig van Henk Prins
van 'Nieuw Duinoord' kreeg ik rabarber, die
volgens hem "Goliath" zou moeten zijn. Hij
vermeldde dat hij als jongen met zijn vader in
1926 mee ging naar Heerhugowaard om de
plant te kopen. Van diverse anderen kreeg ik
dit ras eveneens. Het is wijdverbreid in het
hele Waddengebied, evenals in België en
grote delen van Frankrijk. Goliath is een ras
van voor 1830 en wordt gekenmerkt door
een zeer uitbundige groei. Helaas is het ook
de meest wrang smakende soort die ik ken,
wat veroorzaakt wordt door het vrij hoge
gehalte aan oxaalzuur (wat ook in zuring en
spinazie zit en waarvan je tanden stroef
aanvoelen).
Van de familie Hin van de Spangerweg
vernam ik dat zij een mooie rode rababer
hadden gehad op de boerderij.
Oorspronkelijk kwam die van Witte van
'Varia' en was via Barbara (hoe kom je aan
zo'n naam in dit verband?) bij Cees Hin
('lepere') terecht gekomen, toen die in het
kleine huisje ('Zwaantje') ging wonen. En Piet
Hin heeft de zure familierabarber
(waarschijnlijk Goliath) verruild voor deze
mooie rode van de Wittes. Navraag ter
plaatse levert op dat inmiddels een nieuwe
ligboxstal was geplaatst op wat eens de tuin
was geweest. Een gelukje! Net naast de stal
stak een armetierig blaadje omhoog en uitge
graven leverde dat een klein rabarberplantje
op, dat bij mij inmiddels is uitgegroeid tot een
forse plant, van een niet eerder gezien ras.
Toen ik mijn moeder in de rolstoel naar mijn
oom Jan Vlaming aan de Haffelderweg reed,
zag ik dat hij een prachtige akker rabarber in
zijn achteruin had staan. Hij vertelde dat die
afkomstig was van Zijm aan de Muyweg,
waar zijn vrouw voor de oorlog en voor hun
huwelijk, in betrekking was. Ook deze is me
niet van een andere herkomst bekend,
evenmin als die van Douwe Dros van de
Wilhelminalaan, waar in de achtertuin, schuin
achter 'Action', planten staan, die rond de
oorlogsjaren zijn meegekomen van 'Madura',
in Eierland.
En heel onlangs, in 2005 zag ik bij Marjet van
der Vis een mij onbekende, zij het tamelijk
groene soort. Deze was afkomstig van Kees
Boks, die haar had aangeplant bij zijn boet
aan de Kogerweg, maar niet wist waar het ras
oorspronkelijk vandaan kwam.
Het lijkt er dus sterk op dat op het relatief
kleine eiland Texel, van oudsher minstens elf
of twaalf rassen werden geteeld. Daarmee is
het eiland Texel vermoedelijk uniek, vooral
als in ogenschouw wordt genomen, dat in
tegenstelling tot Engeland, rabarber hier niet
wordt geproduceerd voor de markt, maar
voor eigen gebruik. Als een soort 'boeren-
groente'. En dat daarbij ook nog zeven of
acht 'eigen' rassen zitten, heeft me hogelijk
verbaasd.
Begin 2004 ontving ik uit de 'Noordse'
(Scandinavische) collectie van het Deense
Ministerie van Landbouw, enkele rassen die
zijn gekweekt rond Esbjerg en voor mij van
belang voor mijn 'Waddencollectie', alsmede
5