Tessels prate Ik verbaas met er telkens weer over, dat de voorraad anekdotes en sèèggies nooit op lijkt te raken. Ook deze keer komt deze rubriek weer vol! Evenals de vorige keer begin ik met een paar anekdotes uit "De Leste" van Jan van der Pijl. Een visserman uit Oosterend ging z'n rijbewijs halen en moest op voor z"n theorie. Tegenover de examinator gezeten zei hij: "Ik fïend het goed os uwes mee wot fraagt, maar don iên-foor- iên uut T reetje. Zóó hèèw ik het leerd ok." Een loonwerker zegt tegen een boer: "Dl sit zóveul kwéék in T land, dot os je de eid (=eg) in de grond gooit, je de kwéék on de are kant fon T land hoort brulle. Bep van Sieme Witte wou bruine bonen in de week zetten om de volgende dag te eten. Ze greep mis: de bonen waren op en de winkels waren al dicht. Ze belde Herman Neyens en zei: "Ik wil een pond brune bóóne, en wil jee ze gliek in t water sette, don kom ik se morge hale!" Lange Willem Boon is 'an Skil' bij een woning een straatje aan het leggen. Tegen de vrouw des huizes zegt hij: "Martje, "t is ééves louwer os bute." "Noh, dot is toch hillegaar niks?", seit Martje. Willem: "st Is ok niks, de mééste vrouwe sèègge ja!" Een vrouw bezoekt het kerkhof. De man die daar T onderhoud doet, heeft haar niet opgemerkt. "Goeiemorgen", zegt ze in het voorbijgaan. De man schrikt ervan en zegt: "Ja, je weet hier nooit of T fon bove of fon benede komt!" Een boer hield wat varkens, een ervan tierde niet erg en die ging dus naar de slager. De volgende dag spreekt de boer de slager die opmerkt: "Hee moet foor de saté zeker?" "Wat-tan?" (=hoezo?), zegt de boer. "Nou, de vurreke sitte dV ol in", zegt de slager. Wat bleek? Het varken had met de etensresten een paar vorken naar binnen gewerkt Willem Zegel komt terug van een avond stappen in Amsterdam. Trots laat hij een tatoeage zien, die hij heeft laten zetten, Ontzet bekijkt Annelies Boom de afbeelding en brengt dan uit: "Weet je wel dot je deer je hééle leve mee lóópe moet?" "Och", zegt Wim laconiek, "dot moet ik mit jow meskien ok wel!" Moeder Haker met een belerende vinger omhoog tegen kleine Dikkie: "Wacht maar, wacht maar tot jow skoorsstiên ok naggeres brande moet!" Vroegere Tesselse dooddoener als iets niet voorradig was: "T Sit nag in de beurtskipper." "Snelfretersborde" noemde Eef Breeuwer van De Oranjeboom de extra grote borden, die hij gebruikte voor zijn speciale spaghettigerecht, wat zo lekkere weg hapte. 27

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2006 | | pagina 29