FOTO MET EEN VERHAAL
In de Texelse Courant van 6 januari 1954
staat bijgaande foto afgedrukt. Piet Visser
*1892 ontvangt uit handen van Ir. J. D.
Sepers, de houtvester van Staats
bosbeheer, een enveloppe met inhoud.
Piet Visser is dan vanaf 1914 in dienst en
heeft er veertig dienstjaren op zitten. Hij
kan dan nog niet met pensioen, want hij
is 'pas' 62 jaar!
De mede-staatsbosarbeiders herinneren
zich deze feestelijke bijeenkomst nog
goed. Ze hadden verlof om een kwartier
eerder met hun werk op te houden, zodat
zij op tijd bij de keet Rien Sans Peine
konden zijn. Tijd om zich te wassen en te
verkleden was er niet. Ook Piet Visser
droeg zijn werkplunje, wat niet erg
feestelijk was. Voor hoger personeel
waren de festiviteiten altijd in de
Lindeboom, en daar hing toch een heel
andere feestsfeer.
De heren Boswachter en Houtvester met
hun dames waren wel netjes gekleed. Ook
de echtgenote van Piet Visser zag er
keurig uit
Op dezelfde pagina staat te lezen dat
collega Jan Gielis niet bij het feest kon
zijn, omdat hij bij het rooien van bomen
zo zwaar gewond was geraakt, dat hij
naar het ziekenhuis moest.
Ook het afscheid van Piet Visser in
februari 1957 werd nog in de keet gevierd.
'Trouw, toewijding, ijver en plichtsbesef.
Deze kwaliteiten heeft de heer P. Visser
gedurende zijn 43-jarige loopbaan in
dienst van het Staats-bosbeheer, als een
voorbeeld voor ons allen aan den dag
gelegd. Het werk werd uw levenstaak en
ik heb u daarnet wel vele handen zien
schudden, maar ik vraag mij af, is het
afscheid voor u wel een feestelijk iets en
een gelukwensch waard?', sprak de
houtvester ir. J. D. Sepers in de smaakvol
versierde schuur achter de Rozendijk,
waar men bijeen was gekomen om deze
voorbeeldige werker te huldigen, zo stond
het in de Texelse Courant. De foto van
drie jaar eerder werd nogmaals afgedrukt.
Erbij stond dat op de foto te zien was hoe
de heer Sepers 'de heer Visser tooit met
het eremetaal, de zilveren medaille,
verbonden aan de Orde van Oranje-
Nassau', waar in het krantenartikel van
1954 in het geheel niet over werd
gesproken. En hoewel de keet mooi
versierd was, bleef het maar een schamel
hok, niet geschikt voor een feest. Het was
de laatste keer dat dit zo geregeld was.
Het volgende jubileum van een mede
werker van Staatsbosbeheer werd gevierd
in een restaurant, op een zodanige tijd dat
iedereen schoongewassen en knap aange
kleed feest kon vieren op een prettige en
waardige manier.
Irene Maas
7