toen 100 ha. bouwland, 125 ha. hooi- en weiland, boerenerf, arbeiderstuinen, 14 ha. onvruchtbaar zand en 6 ha water bij. In 1836 waren er nog maar 2 arbeiders met hun gezinnen; in 1838 waren er inmiddels 8 arbeiders die met hun gezinnen in nieuwe stenen arbeiderswoningen woon den. Aart Niemand, tot en met maart 1839 le bouwknecht bij Alderlieste, volgde Ren- se Sinia in 1839 op als zetboer. Ons Genoe gen is nu bekend als De Volharding. Aan de noordzijde van de Ruigendijk, in sectie A, was in 1836 de boomkweker P.B. van Bulk met zijn vrouw, 3 kinderen, 1 knecht en 1 koe in de houten woning Soersel komen wonen. In de 2 bijbehoren de arbeiderswoningen woonden de arbei ders met hun gezinnen, eind 1836 waren ze in deze 2 huisjes met zijn zeventienen. Bij Soersel behoorde toen 198 ha. hooi- en weiland, 9 bunder elzenbos, 30 are tuingrond voor de arbeiders, bijna 33 ha. duinen en bijna 4 ha. water. Van Bulk bezaaide volgens het verslag van de Sociëteit van 15 oktober 1836 20 bunder duingronden in sectie A en bij bet Eijer- landseHuijs met weelderig groeiende Eikels, grove en fijne Mast alsmede Brem en Elzen. Blijkbaar was toen nog niet bekend dat die eikels op Texel niet zo weelderig groeiden als men wel wenste. Op het Eijerlandse Huis met ruim 146 bunder kwam eind 1835 J. van der Helm als kastelein; eind 1836 werd hij samen met Teenstra in dronken toestand door De Cock aangetroffen. Van der Helm werd op staande voet ontslagen; zijn opvolger werd de veeboer P. Kalis met huisgezin, 3 knechts en 2 meiden, toen 13 personen. De 4 paarden en 37 stuks hoornvee nam hij tegen taxatiewaarde over van de Socië teit. Hij was pachter. Teenstra bleef aan als directeur van de landbouw, blijkbaar was hij toen nog onmisbaar. De veeboer Cornelis. Kikkert woonde in 1836 met zijn vrouw en 2 knechten op de stenen hofstede Madura in sectie D. Hij boerde toen met 2 paarden, 2 koeien en 4970 schapen van de Sociëteit. De boerderij omvatte 11,5 ha. bouwland, 93 ha. hooi- en weiland 41 ha. vruchtbaar zand en 8 ha. onvruchtbaar zand, 45 ha. duingrond, 11 ha. water, en 0,8 ha. boerenerf. Er wordt wel van een arbeider met vrouw en 4 kinderen gesproken, maar er was in 1836 nog geen arbeiderswoning bij Madura. Eind 1836 was er 104 bunder winterkoolzaad gezaaid, 4 bunder beplant met meekrap en 4 bunder wintertarwe gezaaid. De namen van de zetboeren Paulus den Bleijker en Johannes van Sint Annenland duiken voor het eerst op in de rundvee taxatie van juni 1838: Paulus den Bleijker uit Goedereede was in juni 1838 zetboer en had toen 1 witbonte, 1 zieke en 3 zwartbonte koeien plus 23 stuks jongvee. De zetboer Johannes van Sint Annenland op Ruimzicht (foto pag. 24) had in juni 1838 1 roodbonte, 1 zieke en 3 zwartbonte koeien plus 15 stuks jongvee. Hij woonde toen tijdelijk in een houten keet; de boerderij Ruimzigt kwam in 1839 gereed. Verder waren er 2 stenen arbeiders woningen, 76 ha.bouwland, 0,8 ha. boe renerf, 0,2 ha. tuingrond voor de arbeiders, 3 ha. onvruchtbaar zand en 5 ha. water. De zoon van Rense Sinia, Eelke Rense Sinia, kwam als pachter op Ruimzicht vanaf 1 maart 1841 voor 4.800,- per jaar en Johannes van Sint Annenland vertrok toen als pachtboer naar Padang. Sectie E omvatte in 1838 de stenen hof stede Buitenzorgmet graanschuur naar Zeeuws model, acht stenen en 1 houten arbeiderswoning, 153 ha. bouwland, 101 ha. 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2006 | | pagina 25