In de ban van dominee Huizinga
In de bibliotheek van Den Burg staat een
aantal dikke boeken, de Dagboeken van
Dominee Jakob Dirksz Huizinga (1809-
1893). Het eerste deel is getypt, het tweede
deel gaat al snel over in een lastig
leesbaar handschrift net als de verdere
delen.
Het zijn kopieën van een ander
handschrift dan dat van Jakob Huizinga
zelf, die bewaard worden in het Gemeen
tearchief van Amsterdam. In de jaren
tachtig heeft de heer Wout Meijer uit
Bergen (1912-1998) dit dagboek integraal
overgeschreven (in 1987 'moest' hij nog
van 1870 tot 1879). Wij moeten als Texelse
geschiedkundigen hem zeer dankbaar
zijn, want anders hadden wij niets van dit
Dagboek geweten en lag het nog steeds
ongelezen in het archief.
Zelf ben ik een jaar of vijf geleden
argeloos begonnen met er in te lezen. Ik
maakte aantekeningen in een schriftje van
onderwerpen die mij aangingen, zoals
Maas, Mient, schipbreuk, strand, tot ik in
1863 een heel verhaal vond over de zus
van Dirkje Dekker, die het zo arm had en
bij wie 'de huiselijke vrede soms zeer
onvolkomen was'. Deze zus was Antje
Dekker, de vrouw van Pagga.
Dat er in de plaggenhut van Pagga wel
eens ruzie was, wisten wij. Maar een oog
getuigenverslag was wel heel spannend.
Nu moest ik zo snel mogelijk het hele
Dagboek doorlezen, want wie eens
genoemd werd, kon nog wel eens
aanleiding geven aan Huizinga om wat op
te schrijven. Dat bleek ook zo te zijn,
gemiddeld eens in de vijf jaar. Deze
aantekeningen werden de ruggengraat van
het boek 'Langs Pagga's Paadje'.
Inmiddels was ik aan het handschrift van
meneer Meijer gewend en erg op de
verhalen van Huizinga gesteld geraakt. Hij
had een leesbare, licht ironische stijl van
schrijven, was goed in het maken van
kleine portretten van de mensen die hij
sprak. Maar een dagboek is geen boek
om prettig in te lezen. Het is een berg
losse aantekeningen, wat ook niet anders
kan. Degene die iets beleeft, ergens
midden in zit, weet niet hoe dat allemaal
zal aflopen, zoals wij nu wel weten.
Bijvoorbeeld, bij elke verjaardag of
nieuwjaarsdag verzuchtte Huizinga dat het
wel eens de laatste keer kon zijn dat hij
deze zou meemaken. Hijzelf wist
uiteraard niet dat hij pas in 1893 zou
sterven. Ik begon selecties te maken, alles
over een onderwerp bij elkaar, zoals
Bakels, J.L. Kikkert, Bok, Doctor Ensing,
Holkema, Vlessing. Eerst nog met de
hand, later op de computer.
8
Ds. Jakob Huizinga, dominee op Texel van 1846-
1879 (Foto Irene Maas)