Nieuwjaarsgroet
5
aan de ingezetenen van Den J2urg op S'exel,
aangeboden door den Stadsreiniger,
bij den aanvang van 1906.
Niet altoos gaan de zaken goed,
Men kampt met leed en tegenspoed;
Dit weten alle menschen.
En daarom is het zaak elkaar,
Maar telkens aan 't begin van 'tjaar
Het beste toe te wenschen.
Aan 't Koningshuis en ons Bestuur
Wensch ik geluk van langen duur
En heil op al hun wegen.
De burgerij hier om mij heen,
't Zij rijk of arm, 't zij groot of kleên.
Wensch ik thans volop zegen.
Myn standje gaat nog immer goed,
Want vuil is er in overvloed
Maar meer nog bij de Russen.
Daar moordt men nog maar in het groot
En speelt er danig op z'n poot;
'k Zat er daar niet graag tusschen.
Dan beter op mijn mestkar maar,
Daar speel ik't met den boel wel klaar.
Wat vuil 'k ook moet vervoeren.
Wat menigeen wol missen kan,
Is toch tot voordeel nu en dan
Op 't land van vele boeren.
Doch 'k spreek van al dat vuil liefst niet,
Omdat men al te veel reeds ziet,
Hoe velen er in wroeten.
De pers doet er ook al aan mee
En al dat vuil maakt naar en wee.
Iets beters moog 't verzoeten.
Dub basta over 't vuil nu maar
En liever aan 't begin van 'tjaar
Gowenscht om heil en zogen
Moog 't toch den Burg voorspoedig gaan
En worde op Texel ook voortaan
Maar 't beste deel verkregen
'•-■ Ag
moe VELD DE ROOI J. TEXEL.