Duitse sleepboot B.S.14. In één van de
donkere nachten, alle navigatielichten langs
de kust waren gedoofd, raakten drie schepen
los van het konvooi. Dit was ter hoogte van
de zandbank de 'Vormt' (nog altijd berucht
bij watersporters). Toen schipper Homma
bemerkte dat zijn schip van de sleep was
losgeraakt, stuurde hij op Urk aan. Op de
'Vormt' sloeg het schip lek en strandde.
Berging 'Hoop op Zegen'
De machinefabriek Fa. A. Hoekman en
Zonen kreeg van de Duitsers de opdracht om
het schip vlot te trekken. De Hoekmannen
stonden op Urk bekend als zeer goede
vaderlanders. Aangezien de bestemming van
de klokken weinig te raden overliet, zullen de
gebroeders wel tot de slotsom zijn gekomen
dat de berging van de klipper niet wenselijk
was. Ze konden trouwens onweerlegbare
bewijzen overleggen. De zijkant van het schip
was over een lengte van acht meter
opengescheurd en het vlak (de bodem) was
zwaar beschadigd. Een andere bron vermeldt
ook dat de bergers bij het verlaten van het
schip opzettelijk vergaten de roeden, ijzeren
stangen die voor de kleppen van de luiken
langs worden gestoken, er weer voor te doen.
Een zuidwester storm deed de rest. Alleen de
lading was en bleef, gedurende de rest van de
oorlog, geheel in tact.
Eind juli 1945 begon men met het bergen van
de lading. Verdeeld over vijf werkdagen
werden in totaal 226 klokken en 145 klepels
geborgen. Ze werden op Urk aan land
gebracht en tijdelijk opgeslagen in de hoek bij
het strand op de Westhaven (zie foto). Met
de 'Eben Haezer' schipper Jan van Laar, werd
de kostbare lading op 9 augustus naar
Amsterdam gebracht. Vanuit de hoofdstad
gingen de klokken terug naar de rechtmatige
eigenaren.
In 1945/1946 is nog geprobeerd het wrak
van het klokkenschip te lichten. Door storm,
ijs, mist en regen mislukte dit. Het wrak bleek
uiteindelijk in tweeën te zijn gebroken en
berging was onmogelijk.
In de winter van 1963/64 zijn drie man over
het ijs naar het klokkenschip gegaan en
hebben het met branders gesloopt. Mijndert
Hakvoort, werfbaas: 'Het oud ijzer brachten
we met de slee naar de werf en het kostte ons
meerdere tochten om alles goed en wel naar
Urk te brengen. Onze arbeid bleef niet
onbeloond: we beurden 300 gulden. Een
aardig bedrag voor die tijd.'
Ineke Vonk-Uitgeest
Met dank aan mevrouw F. Zwaan-v.d. Berg
en de heer A. van Urk (Museum van Urk).
Bronnen:
De kleine courant van het Urkerland, 22
september 2005;
A. van Urk: 'Wie met Gods klokken schiet,
die wint de oorlog niet';
Ymke Ykema: 'Wie de klok haalt uit de toren,
heeft de oorlog reeds verloren'- Schuttevaer
24 december 1999.
4