buurheren van de Westen een half pond tabak voor 5 stuivers en 8 duiten. Dit was nogal suunig ten opzichte van schipper Tunis Hendricksz aen bregh (Tunis Hendricksz. Blom, in de Warmoesstraat op de hoek van de Gravenstraat). Op 19 september 1708 leverde Velthoen hem een half pond tabak, 3 en 19 oktober weer, vervolgens 8 november een pond en 27 december weer een half pond. Maar hij beperkte zich niet alleen tot timmermanswerk en tabakshandel. Zo helpt hij Martje Isbrants met het langs het achterschot omhoog hijsen van turf en gaat hij een dag mee te hooien met slager Claes Decker uit de Warmoesstraat; beide tegen betaling. Behalve voor boeren, burgers en buitenlui en aan de huizen, winkels en boerderijen van diverse schippers, stuurlui en beurtvaarders werkte Thijs Jansen Velthoen ook op de kaag van schipper Jacob Maersz. En, samen met Heere Dirksz., timmerman van Nieuwschild en de walvisvaarder Cornelis Dircksz. Coijman, wordt Velthoen in februari 1706 ingeschakeld als taxateur voor de schade aan het schip Rosenobel, schipper Hendrik Nobel, met bestemming Amerika (met dank aan Ineke Vonk-Uitgeest). Dit vermeldt Velthoen niet in zijn schrijfboek. Samen met de r.k. schipper Aerjan Bouwen, Claes Jansz. Goutsbergh, de zoon van lakenkoopman Jan Claesz. Goutsbergh uit de Binnenburg, en Cornelis Dircksz. huurde Velthoen in 1691 van Aerjan Maersz., brouwer van Noord-Haffel, een bosje, het Tonnekenvoor 3 gulden en 10 stuiver de man. Mogelijk is deze Cornelis Dircksz. de door Ineke Vonk-Uitgeest als medetaxateur gevonden walvisvaarder Cornelis Dircksz. Coijman. Op zijn werk aan en in boerderijen kom ik een andere keer nog terug. Maar het is misschien wel aardig om alvast te weten dat uit deze schrijfboeken, in combinatie met een oude landmeterskaart, bleek dat de boerderijen de Strooppot en de Hal ouder zijn dan het Torenhuis en dat er in 1691 ook al een Dirck op Akenbuurt woonde. Zomer- en winterloon, jeugdlonen en nog het een en ander. Het begrip jeugdloon was ook bij Thijs Jansen Velthoen bekend. Zijn knecht was meestal een jongen, enkele jaren zijn zoontje en in 1715 gedurende bijna een jaar Jan Harmsz., de zoon van zwager Pool. Voor die jongens rekende Velthoen geen volledig timmermansloon. In 1708 rekende Velthoen voor zichzelf een winterloon van 1 gulden per dag. Zijn zomerloon, bij langere werkdagen bedroeg toen 1 gulden en 16 stuivers maar voor zijn knecht rekende hij slechts 6 stuivers. In de zomer van 1692 werkten Velthoen en zijn zoon Cornelis 17 respectievelijk 16 dagen voor de kerk in De Koog; per dag verdiende Thijs daar 1 gulden 9 stuivers en voor zijn zoon Cornelis rekende hij 6 stuivers. Samen met een volgende knecht Tijmen Pietersz. werkte Velthoen zomer 1714 daar ieder 9Vz dag. In 1714 rekende hij voor zijn eigen arbeid 1 gulden 6 stuivers per dag en voor de jongen 3 stuivers. Zijn eigen dagloon is dan in 1714 3 stuivers lager dan in 1692; maar bij deze laatste klus aan de kerk zorgde Velthoen zelf voor drinken, wat hij vervolgens wel doorberekende aan de kerk: 3 stuivers per dag voor hemzelf en zijn knecht. Opvallend aan de meeste klussen van onze timmerman is dat de opdrachtgevers meestal het benodigde hout leverden; soms leverde Velthoen kleine stukjes, zoals bij reparatie van een kozijn of het maken van een been in een spinnewiel; ook eikenhout voor drempels leverde hij en gesneden wagenschot, dun eiken hout met een mooie tekening. Maar het constructiehout werd vrijwel zonder 26

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2005 | | pagina 28