een hondenkar, daar kom je er ook mee", had
Maree gezegd. "Het zei nag wel in 't krantje
komme", dacht Ietje en jawel hoor, een paar
dagen later een groot artikel met een vette
kop: "OOSTEREND BLOEIT WEER OP".
"Een grote dames- en herenmodezaak uit
Vollenhove heeft plannen om in het dorp
Oosterend een filiaal in het pand van de Heer
Aris Eelman te openen. Het ligt in de
bedoeling dat de vrouw van Bremer, beter
bekend als tante Neel, de winkel voor haar
rekening neemt en haar man Simon Bremer
met een huifkar het eiland Texel voor zijn
rekening zal nemen, waarin hij zeker zal
slagen. Zie verder de advertentie in de krant!"
De winkel van Neel Mossel voorzag in een
behoefte. Het ging goed met de winkel van
tante Neel, maar met Simon ging het minder
of liever gezegd met het 'trekbeest', zoals
Simon dat noemde. Het beest liet zich
gewillig inspannen, maar verzette daarna geen
stap meer. Daar stond Bremertje met zijn
handel en er werd een paardendeskundige
bijgehaald: Sijb van Hannes Koning. Die had
wel verstand van paarden, maar niet van
muilezels. Hij had even lief tegen hem
gepraat, maar toen dat niet hielp, liet hij de
zweep een paar keer flink knallen, maar toen
het voelen van de zweep ook niet hielp, werd
het beest weer uitgespannen en kon Simon
een week lang niet venten. Al gauw kwam het
bericht dat Simon niet meer ging te venten.
Voor Simon een strop maar voor Maree des
te beter. En Ietje vertelde dat Albert een
nieuwe hoed had gekocht. Een
Karrieballiehoed. (Garibaldi hoed. Red.).
Voor vijf gulden en een kwartje. Toen wist
Maree weer te vertellen dat die hoeden uit de
mode waren en dat: "os je an Nuwwediep
voor een gulden góed kocht je er een hoed
bee kedoo kreeg". Niet lang daarna kocht
Simon een paard en ging weer te venten. Een
strop voor Maree, want die was nu haar
gereformeerde klanten weer kwijt. Ze zeiden
gewoon, dat ze liever bij Simon kochten.
Dit was, in het kort, het verhaal van een
aantal bewoners van Oosterend; Reijer
Brouwer met zijn moeder Marijtje Cornelis
Brouwer-Dijker (1855-1935), weduwe van
Willem Gerritsz Brouwer (1854-1915). Maree
verloor haar man toen hij 61 jaar oud was.
Het vissersbestaan was te zwaar voor hem
geweest. Ze woonden toen nog in
Oudeschild en daar is hij ook begraven.
Maree ging later in Oosterend wonen, dat
was dichter bij haar dochter Cornelia in Oost
en ze had in Oosterend nog twee dochters.
De een was getrouwd met Leendert Vonk en
de ander met Willem Griek.
Marijtje stierf in 1935, 80 jaar oud. Na haar
overlijden moest voor Reijer een ander tehuis
worden gezocht. Dat vond hij in 1937 in het
Gesticht van Weldadigheid aan Den Burg,
waar hij liefdevolle verzorging ontving. Zijn
grootste vriend daar was Geüenus Boogaard.
Bij het vertrek van Reijer Brouwer bleef er
nog één Reijer over. De naam is nu in onmin
geraakt. Jammer. Maar gelukkig komen er
weer andere dingen voor terug.
Martinus Vlaming, juli 2004
Met toestemming van de schrijver ingekort
door Simon Dros. Niet lang daarna is
Martinus (Tinus) Vlaming op 12 juni 2005 te
Den Burg overleden.
Foto: Archief van Maarten Stoepker.
17