Peperstraat, toen naast de smederij van Jacob Kuiter, daar waar nu de kapsalon is van Hanneke Drijver. Maree had een koffergrammofoon met een grote hoorn zodat je de muziek in de wijde omtrek kon horen. Dit tot groot ongenoegen van broer en zus Albert en Ietje, die dat wereldse gedoe maar niks vonden. "Je kunt wel horen dat ze naar de grote kerk gaan, die mikken het niet zo nauw", zei Albert, waarop Ietje antwoordde: "Als ik buurvrouw morgen spreek, zal ik er toch eens wat van zeggen". Maree was altijd vroeg uit de veren. Om in haar onderhoud te voorzien had ze een hondenkar aangeschaft met twee trekhonden. Reijer moest de honden verzorgen. Elke morgen ging ze de kar inladen, want er moest veel mee. Ze wilde vandaag eerst naar Het Noorden, dan over de tweede dijk naar Eierland; daar woonden goede klanten die altijd wat kochten. Ze besloot ten slotte om nog een stapeltje keukendoeken en rode zakdoeken mee te nemen, hoewel het niet echt weer was voor zakdoeken. Ze namen plaats op de kar en konden vertrekken. Zo kwamen zij, achter in Het Noorden bij een groot gezin met opgroeiende kinderen. De moeder was blij Maree te zien, want ze zei dat ze geen schone zakdoek meer in de kast had. "Moet je d'r es kieke, de lient hangt vol met snotlappe, dèèr is gien onslepe on". De dag was al goed nog voor ze de polder ingingen en vs avonds, na het eten, had Maree zin in Willy Derby en draaide keihard haar platen. Wij als jeugd stonden vaak te luisteren en als we niet te veel herrie maakten, ging alles goed. Maar het ergste was een plaat die ging als volgt: "Vrolijk op en treurt niet, want een wijde broek die scheurt niet". Albert en Ietje, gereformeerd, waren met stomheid geslagen. Toen weer: "Petrus doe de deuren toe, want alle engeltjes slapen licht". Maar goed dat Ietje Albert tegenhield, want hij wilde Maree wel eens mores leren met 'dat wereldse gedoe'. De volgende morgen waren Ietje en Albert vroeg op. Albert had een logger gesloopt achter de dijk en hij wou controleren of alles er nog net zo bij lag. Hij had het gesorteerd in 6 kopen. Vooral koop 5 en 6 moesten wel geld opbrengen, dacht hij, want dat was zwaar boerengerief hout. Het was al bij negenen, hij moest zich haasten, want hij moest nog de omroepersbei ophalen bij Jan en Kees Vermeulen, in de wandeling Jan en Kees van Loot genoemd; om ze van andere Jannen en Kezen te onderscheiden, werden ze naar hun moeder genoemd. Je kon ook Jan of Kees laten oproepen, maar dat kostte al gauw drie kwartjes tot een gulden, en dat wou Albert liever zelf verdienen. En zo ging hij op pad. Tingeling tingeling: "De houtverkoop op Nieuweschild zal om half elf beginnen". Na een half uurtje had hij het zweet al onder de hoed en besloot dat hij het de volgende keer zou overlaten aan Jan of Kees. Maree had last van ochtendziekte en mopperde veel. Toen haar man Willem nog leefde, hadden zij daar vaak ruzie over. Als ze een goede zin had, vertelde zij er wel eens wat van aan buurvrouw Ietje. Nu was Ietje nooit getrouwd en ze had er dan ook geen idee van hoe getrouwde mensen met elkaar omgingen. Maree vertelde dan wel eens iets over haar huwelijksleven en lachte daar uitbundig bij. Hoewel Ietje het interessant vond om te horen, vond ze het niet gepast. Maree hoorde Reijer aankomen; ze had op hem gemopperd, maar ze moest hem vooral niet kwaad maken, dan was ie net z'n vader. Op de mannenbeurs probeerden de mannen het wel eens, maar als zij er dan erg in kregen, dan waren er die zeiden dat Willem zich niet zo kwaad moest maken. "Jij bent per slot van 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2005 | | pagina 17