de beroepen zijn door de schrijver er bij vermeld* Na drie jaar en een maand schrijft de plaatselijke schoolcommissie de volgende brief aan de raad der gemeente Texel. Wat er in de tussentijd is gebeurd, is niet meer te achterhalen. Maar meester Diebrink en zijn gezin gaan dan eindelijk vertrekken. Texel, 17 maart 1864 Wij hebben van U ontvangen den nevens teruggaande brief van den Hoofdonderwijzer G. Diebrink om berigt, consideratien en advies. Wij hebben als zoodanig de eer U te berigten dat sedert enige tijd ons is bekend geworden, dat het zedelijk gedrag van genoemde onderwijzer veel te wenschen overliet. Wij hebben getracht ons daarvan te overtuigen, en meer nogwelke invloed daardoor op het onderwijs is uitgeoefend. Wij hebben gemeend niet beter te kunnen doen, dan op verschillende tijden de school te bezoeken om het onderwijs na te gaan en tevens vertrouwelijke informatien omtrent den onderwijzer Diebrink in te winnen. Het onderzoek in de school heeft ons een paar keeren doen twijfelen aan de geschiktheid van de onderwijzer; immers op de 24' van de vorige maand, liet hij slechts de kinderen van de 3' klasse aanhoudend gingen en daarna ten IOV2 uur vertrekken, gonder gij iets anders verrigt hadden; den 14' deges liep hij, sigaar rookende, de school op en neer, en toen hij daarop werd opmerkgaamgemaakt, gaf hij te kennen, 'het er eens van te gullen nemen, want hij had toch gijn ontslag aangevraagd!' Andere keeren waren er volstrekt geen opmerkingen te maken, het onderwijs had geregeld en doeltreffendplaats; gelfs ervaren wij, bij gelegenheid van ons begoek op de 16' deger geer tevreden te gijn over de vorderingen, welke de kinderen gemaakt hadden, in de vakken die wij hen bijgonder hebben ondervraagd. Onge informatien hebben niet dien uitslag opgeleverd als wij hadden gewenscht; veel hebben wij ten nadele van den onderwijger Diebrink gehoord; ja veel, dat in volstrekten strijd is met de waardigheid van eenen onderwijger, doch meest alles werd ons medegedeeld als afkomstig van gerucht en van horen geggen; evenwel hebben wij voor ons de overtuiging dat er geer veel ten gijner laste kan worden gebragt, waardoor hij niet meer die achting verdient en niet meer dat ontgag begit, bij eenen onderwijger goo hoog noodigj wij geloven ook, dat de onderwijger Diebrink, gulks gelf wel beseffende, daarom wel weer gijn ontslag gal hebben gevraagd, dan om de opgegeven ligchaamskwaal. Wij houden voor het weigijn van de school te Oude Schild het ontslag van den onderwijger Diebrink geer wenschelijk; doch omdat de feiten ten gijnen laste niet voldoende bewegen gijn of geheel buiten het onderwijs omgaan, en ons begoek omtrent de vorderingen der kinderen voldoende waren, menen wij te mogen adviseren dat ontslag vol te geven. De plaatselijke schoolcommissie van Texel, C.P. Kuyper, voorgitter Hoigt, secretaris Simon Dros, oktober 1996 Uit het Gemeente Archief Texel, met dank aan Karei van Empel 13

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2005 | | pagina 15