kapitein List, voor de bus staat Jo Boekei, de
chauffeur, en links in het midden met een
bontmuts op, staat de heer Van der Vlies.
Misschien dat er nu nog Oudeschilders zijn
die de bemanningsleden herkennen en zich
nog namen kunnen herinneren.
We klommen de dijk op om te zien of de
'Marsdiep' er al aankwam. Een prachtig
gezicht, die grote ijsvlakte van allemaal
opgebroken stukken ijs die langzaam op de
vloed voorbij dreven. De 'Marsdiep' was al in
zicht en kwam langzaam door het ijs
dichterbij. Intussen waren er twee bussen met
militairen aangekomen en de bussen voor de
passagiers van de boot. De militairen waren
gevraagd om te assisteren. Het was nog
mobilisatietijd, die winter. De soldaten van de
infanterie waren ondergebracht in een paar
kamphuizen, het paardenvolk aan de
Kogerweg in de schuur van Kees 'van Cor'
Keijser. Uit die tijd stamt de naam 'Sarasani'
op die schuur, naar een bekend circus met
paardenspul.
De 'Marsdiep' manoeuvreerde intussen tot
vlak onder de dijk en werd met lange trossen
vastgelegd. Met schragen en planken werd er
een smalle loopburg gebouwd van de dijk
naar het schip, waarover de passagiers
voorzichtig naar de wal konden lopen en de
vertrekkende passagiers naar het schip.
Daarna kwamen de soldaten in actie, en werd
een lange rij van mannen op de loopbrug
geformeerd, die de post en de goederen aan
elkaar doorgaven. Alles moest in een vrij kort
tijdschema afgewerkt worden, want op het
getij moest weer worden ontmeerd en moest
het schip terug naar Den Helder.
Omdat de 'Marsdiep' geen bemannings
accommodatie had en 's nachts in Den
Helder bleef, werd de bemanning iedere keer
afgelost. Het was wel behelpen, maar als het
niet te lang duurde, was het te doen, en
iedereen zag de noodzaak in van het tijdelijk
ongerief.
Gelukkig duren de winters bij ons niet zo
lang, hoewel er gedurende de oorlog nog een
paar strenge winters kwamen, en zo zal het
nog wel enige keren zijn voorgekomen dat de
'Marsdiep' aan 't Horntje moest afmeren.
Het bovenstaande is nog vrij geriefelijk
vergeleken met wat mijn moeder wel vertelde.
Zij was in de Eerste Wereldoolog
onderwijzeres op Wieringen. Na een
kerstvakantie moest zij van Texel terug naar
Wieringen en dat gebeurde met de ijsvlet! De
ijsvlet was een roeivlet die van Ewijcksluis
naar Wieringen voer als de Zuiderzee
dichtgevroren was. Door open water werd er
geroeid, maar over een ijsveld werd de vlet
door de roeiers als een slee voort getrokken
op de kimkielen. Het zal een koud bestek
geweest zijn.
Frans van Ingen Schenau
9