stormvogel, soorten die in die tijd zeldzaam
waren? Snouckaert (Avifauna Neerlandica,
1908) kende bijvoorbeeld maar 10 gedateerde
gevallen van de noordse stormvogel uit
Nederland tussen 1845 en 1907, waarvan één
van Texel (niet van 1867), en de soort
broedde in 1867 maar op drie plaatsen in
Europa: St Kilda, de Faeröer en IJsland. De
jan-van-gent was wat algemener, maar toen
toch vijfmaal minder talrijk dan nu. De
vissers van Oudeschild en Oosterend zouden
misschien met een heel ander determinatie
komen, indien geraadpleegd.]
7 Juüj 1868. Bij Kuiper in de Waal in de tuin
heerlijke bessen en frambozen. Een aantal
onbekende vogeltjes daar in de boomen
gezien, roodachtig bruin, donkere vlerken,
grote gekromde snavel meer lang dan dik,
kleinder dan een Spreeuw, druk azende op
insecten die op en om de bladeren der appel
en peereboomen zaten, zeer mak, zoo dat zij
ons digt lieten naderen.
[Ongetwijfeld kruisbekken: invasies beginnen
vaak al in juli, en het foerageren op luizen in
boomgaarden is in de zomer heel gewoon in
streken waar dennenbomen ontbreken.]
12 Juüj 1870. Een leeuwerik gekocht.
[Toen erg populair als kooivogel, en niet
duur]
15 September 1870. Bij Klaas Brouwer; ik
koop daar een kooi met een vogel die zij
Kwartel noemen.
[Was toen ook al zeldzaam op Texel; locaal
gevangen? Beviel de leeuwerik niet meer of
had hij al de geest gegeven?]
3 maart 1871Des voormiddags dominee Riet
hier; hij moest aan den Burg zijn omdat men
ten onregte zijn hond beschuldigde een aantal
schapen doodgebeten te hebben. Dat zou
echter vermoedelijk door een arend gedaan
zijn.
[Dat kan dan niet anders dan een Zeearend
geweest zijn, die overigens hoogstens
verwentelde schapen durft te pakken. Ds Riet
kwam uit De Cocksdorp. Wist ds Riet zeker
dat er een arend zat? De eerste Texelse
Zeearend is officieel in 1921 vastgesteld. De
winter was buitengewoon streng, met vrijwel
voortdurend vorst van half december tot eind
februari.]
14 Augustus 1871. Menno [Huizinga, de
jongste zoon van dominee] ontmoet deze
dagen telkens bij den Heer Westenberg twee
Engelsche Heeren Lord Grey en
[opengelaten: de dominee kon kennelijk niet
meer op de naam komen] die hier zijn om
eene collectie vogels te verzamelen.
[Coninck Westenberg was notaris te Den
Burg. Ondanks lang speuren kon ik geen
details van Lord Grey en zijn collectie
achterhalen: er zijn verschillende Lords Grey
of Gray met een collectie.]
25 Augustus 1871. Menno gister en
vanmorgen wederom bij de Engelsche
Heeren die in de Lindeboom geloogeerd zijn
om hier op jagt te gaan. Zij hebben hem
gaarne om Engelsch mede te spreeken. Zij
zijn hier om hun ornithologische cabinet te
completeren.
30 September 1872. De twee Franschen, met
hunne vrouwen en bedienden die hier eenige
weken op Texel bij Slijboom gelogeerd en
met de jagt zich onleedig gehouden hebben
vertrekken weer Zij geven zich uit voor
eigenaars van kasteelen in Frankrijk. Schijnen
echter geen lieden van hooge beschaving te
zijn.
[Nog meer vogeltoeristen, maar kennelijk
minder in aanzien bij de dominee dan de
Engelsen. Zie ook 30 October 1878.]
20 April 1873. Jan Timmer vertelde mij dat
zijn vader verleden week alleeen al 2800
kievitseijeren naar Harlingen had gebragt.
Verleden jaar in 't geheel 10.000. Tuinder