T es seis Prate even contact met een cultuur van meer dan 2000 jaar geleden, daardoor komt dat erg dichtbij en dat is juist wat het zoeken voor mij zo aantrekkelijk maakt. Tussen de vele 'Romeinen' zat ook een muntje dat ik niet thuis kon brengen, duidelijk anders dan de andere, maar met hetzelfde bronsgroene patina deed het vermoeden dat dit iets aparts was en na onderzoek van mijn collectie door het Penningkabinet in Leiden (nu Munt en Bankmuseum in Utrecht) bleek dat dit de tweede munt uit mijn verzameling is van Germaanse oorsprong. De stationering van de Romeinse troepen langs de grens bevorderde de lokale aanmunting van vooral laagwaardige koperen munten. Zij worden voornamelijk gevonden in de legerkampen uit de tijd van Augustus (14-37 n. Chr.) en verondersteld wordt dat ze speciaal zijn geslagen voor gebruik als kleingeld in de legerkampen. Het gaat hier om zgn. bronzen AVAVCIA-munten. Diverse varianten met verschillende tekens, maar zonder opschrift zijn bekend. De datering hiervan ligt tussen 10 voor en 10 na Chr. Ze zijn ca. 15 mm. in doorsnee en wegen maar een paar gram. Zó horen ze er uit te zien. Mijn munt, een aes van de Germanen. Natuurlijk geeft het heel veel voldoening als je na vele uren zoeken zulke interessante voorwerpen vindt. Het zijn puzzelstukjes die samen een deel van het verhaal van de geschiedenis van onze omgeving vertellen. Hierdoor gaat het verleden leven en krijgt het heden (nog) meer glans. In ieder geval zie ik het als een voorrecht ze te vinden en als een verantwoordelijkheid goed voor mijn vondsten te zorgen, ze te archiveren en te conserveren. J.J. Waverijn Gelukkig kreeg ik weer wat stof voor deze rubriek in mijn brievenbus. Ik kan dus weer even vooruit! Ik ga maar meteen van start. - Kees de Porto uit De Dennen haalde dage lijks melk bij Veeger op Buitenkist. Hij had dan een emmertje bij zich met een mooi schoon geschuurd plankje erin, een zgn. 'driêvertje', om het over de rand Hotsen van de melk tegen te gaan. Steevast elke dag als hij aankwam zei hij: 'Heu.Niet zö mooi as guster...' Het werd dus alle dagen slechter weer! - Op Buitenkist hadden ze een geit. Het was 1 april en vader Veeger zei samenzweerderig tegen zijn zoontje: 'Gaan maar teuge moeder sèège, dat de geit lamd heb. Maar zonder te lache.' 'Moeder! De geit heb lamd zonder te lache!' - Een vrijgezel woonde samen met zijn oude moeder. Ze waren niet bepaald proper.Op een mooie zondag was moeder van plan naar het hiernamaals te gaan, dus moest ze bediend worden. Ook worden dan de voeten gezalfd. Meneer pastoor kwam bij het bed en zei: 'Kousen uit!' Het antwoord: 'Die benne al uut!'

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2005 | | pagina 33