De opzet was om gunstige eigenschappen, ook al zijn sommige recessief, fokzuiver
(homozygoot) in het schaapstype dat hen voor ogen stond, te verkrijgen. En
verder geen nieuw bloed meer te gebruiken. Er werd na 1910 dan ook geen
Engels fokmateriaal meer ingevoerd. Wel waren er fokkers die zuivere Lincolns
en Wensleydales hielden.
Wensleydale ram.
Het streven was nu om een stabiel uniform schaap te verkrijgen. Hagedoorn liet
de fokkers 6 rammen kiezen die uiterlijk leken op het type, dat ze begeerden te
fokken. Iedere ram liet hij 25 ooien dekken en de nakomelingen werden als ze 18
maanden oud waren, nauwkeurig op hun eigenschappen bestudeerd.
4.10. De opzet van de fokkerij
24