4.3. familie Dijt en de schapen Reeds in de 18e eeuw hielden schapenfokkers zich bezig met het verbeteren van rassen. Reijer Cornelisz Dijt (1732-1812) zat al in een commissie ter verbetering van de schapenfokkerij. Dit idee was natuurlijk niet zomaar uit de lucht komen vallen. In Engeland was Robert Bakewell vanaf 1760 actief in het kruisen van verschillende schapenrassen. Hij ging uit van Leicesterschapen en introduceerde hierin bloed van Lincoln- en Herefordschapen en schiep een snelgroeiend, vet schaap. Door inteelt fixeerde hij deze eigenschappen, zodat hij bij de fokkerij een stabiel product kreeg. Hij woonde in Dishley Grange in Leicestershire en daar stichtte hij in 1790 de Dishley Society, een soort schapenfokvereniging. Zijn producten werden bekritiseerd maar zijn methoden waren succesvol. In een tijd dat de erfelijkheidswetten nog niet bekend waren, wist hij toch door teeltkeuze en inteelt stabiele resultaten te verkrijgen. Jacob Sijbrand Dijt, die in 1884 afstudeerde in Wageningen, zal daar gehoord hebben over het verbeteren en telen van allerlei planten- en dierenrassen. Hij zal waarschijnlijk ook gehoord hebben van het werk van Bakewell en van Numan. Het was dus niet toevallig dat zijn broer Cornelis naar Leicestershire gestuurd werd om daar goede rammen te kopen. Daar fokten ze mee, kruisten met de al in hun bezit zijnde Texelse schapen en selecteerden weer voor verdere fok. Meerdere malen ging Cornelis naar Engeland om rammen te kopen en hun fokproducten op Texel vonden goede aftrek bij de weiders. Zo kruisten meerdere fokkers hun oude Texelse schapen met ingevoerde rammen. Toen er in 1902 op de vergadering van de HMvL afd. Texel gestemd moest worden of er nog schapen van het oude Texelse ras naar de nationale tentoonstelling gestuurd moesten worden, stemden 13 tegen en 10 voor. J.S. Dijt schrijft dan Aldus werd dit zieltogende ras den nekslag toegebracht". "Het oude beroemde Texelse kortstaartschaap was hiermee wellicht voor immer veroordeeld tot uitsterven. 4.4. Over schapenhouderij uit 1908 In:" Verslagen en mededeelingen van de directie van den landbouw" uit 1908 omtrent de Schapenhouderij wordt gezegd, dat "de oude Texelaars tegenwoordig zo goed als geheel verdwenen zijn; men is er echter in geslaagd een verbeterd Texels ras te fokken, waarin thans zuiver in het bloed wordt voortgefokt en dat zeer gezocht is. Invoer van vreemd bloed vindt thans zoo goed als niet meer plaats. Bij de keuze van fokooien wordt met veel overleg te werk gegaan en vanwege de Afdeeling Texel der Hollandsche Maatschappij van Landbouw worden te Den Burg jaarlijks rammenkeuringen gehouden. 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2005 | | pagina 21