zuster van Jacob List, die hierna nog wordt genoemd. Het kind, dat in de tabel werd opgenomen, was Simon Gerritsz Kuijper en werd pas op 20 juli 1832 geboren, zodat die vermelding in de 'tabelle' niet geheel correct was. Aanvankelijk woonden zij op Oost en aan Oosterend, maar zij verhuisden vóór 1880 naar Oudeschild. Daar mocht in 1895 de oude Gerrit nog beleven dat zijn drie zonen Simon, Jan en Cornelis uit het goede hout gesneden waren. Met de nieuwe blazer de TX 119 van Cornelis werden zes Egmonder vissers voor de haven van Oudeschild van hun zinkende visserspink of bomschuit, "De Drie Gezusters", gehaald. (Schilderij van Thomas Zwanenburg. Uit: Souwtje de Wijn, Leven en illusie van een Texels kunstenares. Brügemann-1980-pag. 7). Jacob Cornelis List (1804-1869) was in 1830 getrouwd met Cornelisje Jacobs List. Hun eerste kind werd op 6 juni 1830 geboren. Zij woonden in Waalenburg; hij werkte toen als knecht op een molen. Hij was ook visser en voerde per schuit in 1835 planken aan voor de gebouwen in Eierland. (Kroniek van Eijerland, blz. 15.) Hij werd "Jawik van de Sluis" genoemd en kocht de boerderij "Waterschot" van zijn schoonvader. [KG 46, Nieuwlanderweg 1] Uit zijn tweede huwelijk met Trijntje Jans Hoogheid (1819-1900), had hij 16 kinderen, waarvan de meeste bekende Kors Jacobsz List (1841-1929) was, de caféhouder van "De Rustende Landman". [ED 53, Limietweg [2], E95] Naschrift: Jan Sijbrandsz Kuijper kreeg voor zijn heldhaftig optreden een zilveren medaille. Deze medaille is in bruikleen aan het Maritiem en Jutter Museum afgestaan (zie afbeelding). De genoemde JanSijbrandszKuijperismijn over-over-over grootvader, of zoals Van Dale meldt: betoudovergrootvader. Simon Dros Een verhaal van Willem Koopman (1931) over de Koogers op Texel. Hij is de kleinzoon van Teunis Cornelis Koopman (1864-1924) en Maria Kooger (1868-1936). Maria is de zus van de Jan Kooger uit dit verhaal. Vakanties In 1935 ging ik voor het eerst naar de Koogers in Oudeschild. Mijn vader (Adrianus Arnoldus Koopman, 1891- 1959) had een keihard kinderzadeltje op zijn stang van de Junckers-fiets geschroefd en een houten dwarslatje waarop ik met mijn witte rubber sandaaltjes moest rusten. Vader en moeder waren per fiets onderweg van Nieuwendam naar Den Helder en vandaar naar Texel en de reis duurde vele uren. Rederij TESO (Texels Eigen Stoomboot Onderneming) had destijds twee veerboten naar Oudeschild varen: motorschip 'Marsdiep' en bij uitzondering de oude stoomboot 'Dageraad'. Toen vader de fietsen had afgegeven op de pontsteiger werd met vetkrijt een nummer op het zadel geschreven en werden de fietsen in bundels in het ruim gehesen. Wij gingen in de kajuit, waar ik een kartonnen bekertje Fosco mocht drinken (voorloper van Chocomel). In de haven van Oudeschild was het altijd druk als de Texelse boot aankwam. Meestal stonden er jongemannen en meisjes die met kruiwagens en schouderjuk de bagage wilden wegbrengen naar diverse pensions. De Koogers in Oudeschild Voor ons was dat niet nodig want we waren vlakbij onze bestemming: het huis van Jan Kooger (1874-1950) aan het begin van de De Ruyterstraat onder aan de dijk. Of dit huis een voordeur bezat weet ik niet meer. Er was aan de rechterkant een smal paadje met zwerfkeitjes en dat voerde naar een 'klompenhok' dat aan de woonkeuken 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2004 | | pagina 21