DE REDDING VAN DE OPVARENDEN VAN HET BARKSCHIP "ELIZA"
Oorspronkelijke tekst: Cor Rey, maart
1993.
Bronnen:
Simon Dros en A. Dros-Kuijper.
Gemeente Archief Texel
Dijt en Dijt deel I 1970/1973
Bibliotheek Historische Vereniging
Texel
Boerderijenboek.
Met dank aan: Klaas Uitgeest en Wil
Braam.
Op den eersten December 1831 kwam
met onstuimig weder en hooggaande
zeeën in de Eierlandse gronden te
vervallen het Engelsche Barkschip
"Eliza" van Liverpool onder kapitein
William Dalling.
De zee en wind was te onstuimig dan dat
de reddingboot of eenig ander vaartuig
de redding der Schipbreukelingenwelke
zich op het wrak hadden vastgebonden,
konde of durfde onderneemen. Er
verliepen intusschen drie dagen dat de
zee niet tot bedaren kwam en de wind
zelfs heviger werd, tot dat eindelijk
de genoemde Jan Sijbrandsz Kuijper
zijn schuitsvolk - de vier genoemden
- aldus aansprak: "Maar indien de
menschen op het wrak niet door de zee
worden verzwolgen, sterven zij zekerlijk
van honger en koude en niemand durft
hunne redding beproeven. Welaan, ik
ben 60 jaren oud en weduwnaar, mijne
zoons verdienen hun eigen brood en
laat dus geen armoe na. Ik wil mijn
leven tot redding van mijn medemensch
opofferen".
Zijne manschappen aarzelden geen
oogenblik en stemden voor zich
hier ook in toe, niettegenstaande zij
allen vrouwen en kinderen hadden
- gingen er dus op los en kwamen met
hunne schuit, na eene gevaarvolle
togt, door moed en beleid, het wrak
aan boord, sneden de touwen,
waarmede de schipbreukelingen waren
vastgebonden, los en hielpen deselve
in hunne schuitje, want zij konden
zich zeiven (niet?) langer redden en
hadden het in die selve geen halve dag
kunnen uithouden. Zij kwamen alzoo
met de door hun geredde capitein,
stuurman en twee matrozen - het
overschot der Equipage - behouden
aan en al erkennende dat zij naast
God, de Redders van hun leven zijn.
Voor het overige zij gezegd dat de
voornoemde bedrijvers van een zedelijk
en onbesproken gedrag zijn
De redders:
Jan Sijbrandsz Kuijper oud 60 jaren
wonende te Oosterend
Jacob Jansz Drijver oud 40 jaren,
7 kinderen, wonende te Oosterend
Jan Pietersz Kuijper oud 40 jaren,
6 kinderen, wonende te Oosterend.
Gerrit Jansz Kuijper oud 28 jaren,
zoon van de eerstgenoemde - Oosterend
Jacob Cornelisz List oud 27 jaren,
1 kind, wonende te Waalenburg.
Op 2 december 1831 schreef de
Burgemeester van Texel, Mr. G. C. W.
Reinbach aan de Staatsraad van Noord
Holland, een uitvoerige brief over de
stranding van een barkschip op de
Eierlandse Gronden.
Hij deelde mee, dat elf opvarenden in
een barkas van boord waren gekomen.
Deze mensen waren ondergebracht op
een vaartuig, dat in de Rogsloot lag.
Zij werden daarna voorlopig in
quarantaine gehouden en waren van
levensmiddelen voorzien.
Aan boord van het gestrande schip
zouden zich nog bevinden de kapitein
en drie bemanningsleden.
De burgemeester had via het scheeps
volk vernomen dat het schip, komende
van Sint Petersburg, was geladen
met hennep en talk en Londen als
bestemming had.
De zekerheid daarover zou hij pas
hebben als de kapitein met de papieren
aan wal zou zijn.
15