gelegenheid was een golf over de boot geslagen en had haar geheele mantel bedorven. "En gaat gij nog niet welhaast vertrekken?" vroeg de Merkuur. "Mijn plan is straks naar den Burg te gaan", luidde het antwoord, voor ik weer naar Amsterdam terugkeer, wil ik eerst nog wel wat meer van dit interessante eiland zien. Welks bewoners zulk een prettigen indruk op mij hebben gemaakt. "Mag ik U dan tot geleider strekken?" vroeg de jonge man, ik ben hier nu reeds wat georiënteerd. Gaarne nam Johanna dien voorslag aan en een uurtje later reden de jongeluidjes, heel gezellig keuvelend, naast elkander voort. Zij dineerden samen recht smakelijk, waarna Merkuur afscheid nam van zijn gezellin en naar het andere hotel trok, om daar den nacht door te brengen. Johanna, die het nog wat te vroeg vond om reeds naar bed te gaan, zag toevallig eene naaimachine staan en vroeg de vrouw des hotelhouders, of zij daarmede eenig naaiwerk mocht verrichten. Volgaarne werd haar dit vergund en onder het werken viel het de jonge dame op, dat de machine zoo hoogst gemakkelijk en zacht werkte. "Zoo zijn al de machines", werd haar gezegd, die door den Heer Lieuwen worden geleverd." De volgenden morgen zetten de jongelieden hun fietstochtje langs het eiland voort, door nog eens naar de Koog en ook naar den Hoorn te trekken, vanwaar men naar het Oudeschild ging om met de laatste boot naar den Helder af te reizen. Op weg naar den trein, werd Johanna het mantelmagazijn van den Heer J. J. Smit te Helder gewaar en besloot zich daar een nieuwe mantel aan te schaffen. Zij slaagde daarin bij uitstek en moest erkennen, dat zij te Amsterdam onmogelijk beter te gang had kunnen komen. De Heer Merkuur vergezelde zijne reisgenoote met den trein naar Amsterdam en had een zeer gezellige reis. Naar het scheen had Cupido op den fietstocht zoowel hem als haar met zijn nooit missend pijltje getroffen. Bij aankomst werd aanstond de reis per fiets voortgezet en nu werd juist niet den kortsten weg genomen, om de woning van Johanna ~s moeder te bereiken. Nadat Merkuur ook daar nog een uurtje had vertoefd, bleek het hem te laat om nog dien avond naar zijn woonplaats terug te keeren. Hij nam daarom zijn intrek het Hotel "Het Wapen van Medemblik" bij den Heer A. B. van Woerden op het Damrak, waar het hem zoo uitstekend beviel, dat hij zich vast voornam telkens als hij weer in Amsterdam moest vertoeven, daar zijn intrek te zullen nemen. Dit geschiedde trouwens later nog al dikwijls, want de fietstocht had de harten van het paartje zoo tot elkander getrokken, dat al spoedig eene verloving volgde. Het jonge paar maakte de afspraak, dat zoodra de huwelijksreis achter de rug zou zijn, zij per tandem een reis zouden ondernemen van Amsterdam naar den Helder om vervolgens het eiland Texel in alle richtingen te doorkruisen en vooral daar bij voorkeur te toeven, waar zij zulke aangename herinneringen van hadden bewaard. ÉSDé - Nov03.+ 25

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2004 | | pagina 27