Tessels Prate
De voorraad anekdotes is gelukkig
aange-vuld door verscheidene lezers,
waarvoor hartelijk dank. De hier
volgende verhaaltjes zitten weer vol
humor!
Bij veel roomse mensen thuis stond een
verlicht kruisbeeld onder een stolp.
Een protestantse visser had een roomse
jongen in dienst. Het zoontje van de
visser moest eens het weekgeld aan de
jongen brengen.
"Hoe is t gaan?", vroeg de vader aan
zijn zoontje.
"Nou, best, ik hèèw een duppie fooi höd,
en weetje wöt ik deer sien heb?
De Heere Jezus in een vlessie!"
Het volgende gebeurde in de tijd van het
degelijke wollen ondergoed.
Dirk, Aai en Pieter-Wullem waren op
de kermis in Den Burg. Ze belandden
o.a. in een tent met allerlei onverwachte
attracties.
Vóór hen liepen een paar vrouwen.
Opeens kwam er een sterke windvlaag
uit een rooster in de vloer, waardoor de
rokken van de vrouwen hoog opwaaiden.
Dat ontlokte een van de mannen
grinnikend de opmerking: "Deer staan
ze in dh skéépegrééwtje!"
Han Bakker, de melkboer stotterde
nogal. Er ging een straaljager over.
Han: "Deer g-g-g-gaat een s-s-s-s-s-s-s—
öh, hee is öl bove Alkmaar
Keessie Zijm uit de Westen had een
varken geslacht en kreeg meneer
pastoor op bezoek, die bekend stond als
een klaploper.
Pastoor had wel zin in een zij spek, maar
Keessie had hem door.
"Os u mien raadseltje oplosse ken, is die
zee spek foor u," zei Keessie.
"Wöt is het ferskil tusse Onze-Lieve-Heer
en dut förreke?"
Dat wist pastoor niet.
"Nou", zei Keessie, "Onze-Lieve-Heer is
sturreve foor ons öllegaar en dut förreke
foor mee ölliên!"
Had Jim Schagen uit Oudeschild
voorspellende gaven?
Annie Dros-Kuijper staat in zwangere
toestand, op een keuken trapje haar
winkelruit te zemen als Jim Schagen
langs komt lopen over de dijk. Hij roept
naar beneden: "Kiek jee maar uut Annie
Kuijper, ös jee föölt don föölle d'r drie...
Niemand wist toen nog dat ze een
tweeling verwachtte.
Keetje was 'te Ouwesunderklaze weest'
en had wat te diep in het glaasje gekeken.
"Ik kwam thuus en ~t bèèd töölde in de
rondte, ik docht, ös ~t ferbee komt dón
spring ik d~r in. En aredags-soches höd
ik zö n dorst, ik kon de kraan wel fön de
muur frete!"
"Foordöt ik de does uutkom, hèèw ik ~t
swéét ölweer op me rèèg," zei een vrouw,
die na gebruik de hele doucheruimte
drooglapte
Jan Kuip van Isidorushoeve in Spang
was rond de jaren dertig Sinterklaas op
de oude school aan de Schoolstraat in
Oosterend. De deuren van de gymzaal
stonden open, Sint kon zo op het paard
(van buurman Koppen) naar binnen
rijden. De mijter was echter hoger dan
hij dacht en die raakte de bovenkant
van de deurpost. De mijter viel van zijn
hoofd, waarna een meisjesstemmetje
klonk: "Öööööh, dot is mien vaaader!"
Een meisje van de overkant werkte pas
in de kruidenierswinkel van de weduwe
Busselman in de Molenstraat. Daar
werd alleen
31