Belevenissen van een 17-jarige Tesselse in het laatste oorlogsjaar 1944-1945 Na mijn MULO-examen in 1944 zou ik een baan krijgen op 4 postkantoor in Den Burg. Daarvoor moest ik een cursus bij de PTT volgen in Alkmaar, bij een leraar aan huis. We waren met z ~n zessen, 4 jongens en 2 meiden. Ik belandde in de kost bij iemand van de Spoorwegen in de Spoorstraat in Alkmaar. De cursus begon in januari 1945, tijdens de bezetting dus. Alle dagen lopende van de Spoor straat naar de cursus aan de Kennemerstraatweg. Na enige tijd kwam de spoorwegstaking (februari '45). Mijn kostbaas moest onderduiken en ik moest daar vandaan. De cursus was ook gestopt vanwege de razzia 's; de jongens kwamen niet meer; véél te link. De treinen liepen dus niet meer en ander openbaar vervoer was er nauwelijks. M'n moeder had geschreven naar een oom die in Ursem woonde, of ik daar misschien terecht kon, misschien tijdelijk. De oom (P. J.) had een smederij maar ook een fietsenzaak. Één van de neven kwam mij ophalen met de fiets. Zo belandde ik in Ursem. In die tijd probeerden de stadsmensen eten te krijgen op het platteland; het was toen in de hongerwinter. Op een dag kwam een oom uit Amsterdam naar Ursem om voedsel te halen. Met diezelfde oom ben ik toen achter op de flets meegegaan naar Amsterdam. Onderweg een paar keer aangehouden door Duitse wachtposten, dat was wel eng, maar we hadden geluk en konden ongehinderd doorgaan. In Amsterdam lag het beurtschip van Jan Baijs van Texel. De nam wel eens stiekem passagiers mee, waaronder ook Texelaars. Daar kon ik toen mee naar huis. Baijs was toen onze buurman op het Schilderend, dus dat was bekend. Met nog een paar Texelaars aan boord gingen we varen, 's nachts, zonder verlichting vanwege de verduistering, door het Noord- Hollands Kanaal. Wij zaten onderin en probeerden wat te slapen. Toen het licht werd kwamen we in Den Helder aan. We gingen verder en voeren naar Oudeschild. Ons eigen, vertrouwde Texel! Wat een opluchting! Met de vrachtwagen van de beurtvaart konden we mee naar Den Burg. Op 't Schildereind werd ik keurig voor de deur afgezet. "Hou je goed allemaal en wie weet tot ziens!" Bij ons huis nam ik de voordeur (wij liepen altijd achterom), ging naar binnen en riep: "Bluuf maar!" Aan het eind van de gang ging de keukendeur open en mijn moeder viel bijna om van verbazing en riep: "Goeie genadehoe kom jee nou hier?" Maar, wat was ze blied dat ik weer tuus was! En ik ok natuurlijk! De precieze datum weer ik niet meer, ik denk dat het eind maart was. Het was nog voor de Russenoorlog in april. Velen, vooral familieleden, vroegen me om 'mien verhaal d s op te skrieve. "t Wos ok wel een belefenis, maar nou alweer 58 jaare lééde\ Intussen natuurlijk hartstikke senior. En dan denk je: "Opskrieve, na ol die jaare?" Maar ik heb het toch maar gedaan. Na de capitulatie zou ik me melden op het postkantoor, maar dat was door de beschieting een puinhoop geworden. Het noodpostkantoor kwam in de oude pastorie van de Doopsgezinde Kerk verderop in de Parkstraat. Daar kwam ik terecht bij de afdeling Telefoon van de PTT op Texel. "Mooie tied déér, veul meemaaktveul nuwwe onsluutinge en vernuwde onsluutinge" Ruim zeven jaar ben ik telefoniste geweest totdat ik in 1952 trouwde met Henk Kager. 27

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2004 | | pagina 29