Brief na het overlijden van Jos
Oremus, gefusilleerd op de Mok,
1945
Over elk mensenleven valt veel te
vertellen, maar soms maakt iemands
leven of dood duidelijk deel uit van
de "grote" geschiedenis, zoals in het
onderstaande verhaal.
Inleiding
In het boek: TEXEL, Nederlands laatste
slagveld, beschrijven J. A. C. Bartels en
W. Kalkman wat er gebeurde in de nacht
van 5 op 6 april 1945. Verschillende
jonge mannen werden aangehouden. Zij
werden naar De Mok vervoerd om daar
te worden geëxecuteerd.
Op een open aanhanger achter een met
zeildoek afgedekte vrachtwagen zaten
de gebroeders Herman en Andries Pen,
Piet Ruimers, Wim Mulder, Cor Kievits,
Gerrit Broekman, Jos Oremus en
Johan Duinker. Theo van Heerwaarden,
Wim en Piet Keijzer en Willem Bakker
moesten er ook op klimmen zodat het
aantal steeg tot twaalf. Kees Witte Az en
de schoenmakersknecht Jan Witte (Dove
Jan) die toevallig langs kwamen, werden
ook gevangen genomen.
Onderweg sprongen vier van hen van de
wagen. De Duitsers hebben geen moeite
gedaan hen te achtervolgen. Zij redden
daarmee hun leven.
Arie Beers, Groeneplaats 13, Den Burg-
Texel, werkgever van Jos Oremus,
schreef een brief aan zijn ouders:
Jos kwam in Juni 1944 - voor de derde
maal tijdens zijn onderduikperiode - bij
ons terug.
Steeds was hij vlijtig doch zooals toen
had ik hem nog niet gekend.
Enorm veel werk heeft hij verzet in de
periode van juni tot september; daarna
verminderde de drukte en werd het
werken in de latere maanden moeilijker
door het tekort aan kolen tenge-volge
waarvan in de huiskamer het kantoor
was ingericht met al de nadelen van
dien. In November begonnen hier de
grote razzia's waaraan Duitschers en
bij de Duitsche Wehrmacht aangestelde
Russen deelnamen en zonder pardon op
alles wat tussen 16 en 35 jaar viel, jacht
maakten.
Er werd in die dagen veel geschoten doch
waar wij vlak naast de "Kommandantur"
woonden, bleef Jos gespaard.
Circa 700 jonge menschen begonnen
11 november 1944 van het eiland weg
te trekken, begeleid door gnuivende
Duitschers. Doel aanvankelijk
Leeuwarden. Tenslotte Assen. Werken
aan de IJssel Linie.
Op 5 december kregen we opnieuw
bericht dat er iets stond te gebeuren en
wij meenden alweer in angst te moeten
zitten doch deze keer werden de "politiek
onbetrouwbaren" opgehaald waaronder
behalve nog enkele onderduikers,
speciaal die menschen waren waarvan
verondersteld werd dat zij bij de
ondergrondsche waren ingeschakeld.
Jos verliet tijdig ons huis daar het dezen
keer wellicht minder om hem dan om
mijzelf te doen was.
Echter bleven we beiden gespaard. Bij die
gelegenheid werden opnieuw circa 150
menschen van het eiland weggevoerd.
Ook deze kwamen uiteindelijk in Assen
en omgeving terecht.
Vooral voor mijn vrouw die een kleine
verwachtte was dit een zeer moeilijke
tijd en ~s avonds klaagde zij wel over
krampen. In dat verband ging Jos dan
ook bij ons weg en kwam aanvankelijk
in het R. K. Zusterhuis waar hij werd
vertroeteld, doch waar hij tenslotte niet
zóó veel afleiding had.
Een spelletje kaart konden ze dan ook
bezwaarlijk met hem leggen. Bovendien
was het rooken een handicap omdat
bij een eventuele inval, sigarettenrook
of - geur in een Zusterhuis al een zeer
verdacht teken is.
Zoo ging hij vervolgens naar de familie
A. van Sambeek. daarna enkele weken
naar H. J. Zijm een vrijgezel, boer van
beroep en
19