Toen de schoolmeester kort daarna
naar zijn school moest, verklaarde de
vrouw aan Scheltus: Crandijck heeft
mijn opt lijjf ofte huijt gewilt (met me naar
hed gewild). Ze voegde er verder aan toe:
maer ick sal hem wel hebben, hij heeft
geit bij hem. Tenslotte verklaarde ze
nog aan Scheltus: hij heeft mijn bij mijn
vrouwelijckheijt gehadt ende ick hem bij
sijn mannelijckheijt.
Het verhaal lijkt duidelijk. De
schoolmeester heeft haar dronken
gevoerd om met haar te kunnen
slapen, maar de vrouw wilde toen
puntje bij paaltje kwam, wel geld zien.
Hierdoor ontstak de meester in woede
en kon de vrouw gaan. Dit vermoeden
wordt bevestigd door Em Jans die het
volgende verklaart.
Crandijck volgde haar naar mijn
herberg en zei tegen mijdie vrouw daer
is een hoer en een dieff, ick surgh (vrees)
dat sij mijn eer sal benemen, sij sal seggen
dat sij mijn bij mijn craen gehadt heeft en
ick sal seggen dat ick haer bij haer k.. (dit
drieletterwoord wordt dus al in 1686
gebruikt) heb gehadt. De meester is
toch ook wel enigszins beschonken,
anders geeft hij toch niet aan wat
de zalfverkoopster wel zou kunnen
gaan zeggen om hem in diskrediet te
brengen!
Dieuwer Pieters versterkt tenslotte
het voorgaande met haar verklaring
dat zij de zalfverkoopster in de
herberg had horen zeggen: hij versoght
mijn tot oneer met mede seggen wat
of den creupelen duijvel meent of ick
een hoer of een scheuck (=lichtekooi
volgens het Middelnederlandsch
Handwoordenboek 16e eeuwse, dus
hier al verouderde term) ben.
De getuigen zijn bereid hun verklaring
desnoods onder het afleggen van de eed
te herhalen: sluijtende sijluijde deposante
hiermede haere depositie onder presentatie
des noot van eede. De akte wordt
besloten met de handtekeningen van
de deposanten en de getuigen Adriaen
de Gier en Pieter Claesen. Dieuwer
Pieters en Pieter Claesen zetten een
(huis)merk. Zij kunnen niet schrijven.
De rapen zijn gaar.
De getuigen zijn duidelijk. Genoeg
gronden voor de notabelen, de
burgemeester en de kerkeraad om
te komen tot een oordeel: oneervol
ontslag en verwijdering uit de
gemeenschap. Het zal voor de meester
en zijn vrouw niet meevallen om aan
de overkant weer een bestaan op te
bouwen. Gerbrant Gosense Drieduijm,
alias Crandijck, zal zo zonder goede
getuigschriften moeilijk aan de slag
komen. Door schade en schande heeft
hij moeten ondervinden dat aan deze
craen alleen zijn vrouw mag draaien.
Bron: kopie van een akte uit het
Notarieel Archief van Texel, in bezit
van de bibliotheek van de Historische
Vereniging Texel.
De herinnering van Em Jans in de
kantlijn:
ende noch verder
mede dat doen
deselve vrouwe
in haer huijs
sittende
te slaepen ende
voorgemelten
Mr. bij haer commendt
ende met haer
spreeckende
deselve vrouwe
tegens hem
Crandijck
wacker
wordende seijde
ist nu genogh
doe guijt nouw
gij een eerlij cke
vrouw hebt
droncken
gemaeckt en
u geijle lusten
daermede hebt
gekoelt.
Onder ede
Maarten 't Hart
22