En, zoals dat vaker gebeurt: bij de
laatste verhuizing uit mijn ouderlijk
huis kwam nog een exemplaar van
dat kaartje te voorschijn en dat werd
tot op de dag van vandaag bewaard.
En inmiddels is het voldoende
geschiedenis geworden om het toe te
vertrouwen aan de archieven van de
Historische Vereniging Texel!
Intussen zijn we zo'n kleine 50
jaar verder en is de bebakening
natuurlijk al lang weer aangepast
en geïnternationaliseerd. Maar
aan de andere kant: in die smalle
vaarwaters is ook weer niet al te veel
gewijzigd. Zo komen de 'open' en
'dichtgebonden' sparren nog altijd voor
op het wad. En wat het werk aan die
steekbakens betreft: vader Steigstra
monteerde in zijn volgbootje een hand-
zuigperspompje (ook wel 'kattekop'
genoemd) waarmee hij een gat in de
soms wel wat harde waddenbodem
kon spuiten, waarna het betreffende
baken er gemakkelijk in kon zakken.
Met de tegenwoordige middelen doet
men dat dan met een motorpompje. En
men beschikt nu natuurlijk ook over
ondiep stekende vaartuigjes, zodat
men vanuit Den Helder alles nu zelf
kan doen.
Met het zetten en leggen van al die
bakens was vader Steigstra met een
knecht wel en kele weken bezig. Het
begon al in het vroege voorjaar. En
als er een strenge winter was geweest
waren de meeste bakens met het ijs
verdwenen en moesten de betreffende
vaarwaters weer helemaal opnieuw
worden opgezocht, gepeild en van
nieuwe bakens worden voorzien.
Verder groeiden de bussen van de
drijfbakens tijdens de zomer aan met
wieren en mosselen, dus die moesten
er dan weer worden afgestoken, zodat
zo'n drijfbaken niet zou zinken. Ook
werden bakens wel eens aangevaren
of brak een wat dunner exemplaar
stuk, omdat er aalscholvers op waren
gaan zitten om hun vleugels te drogen.
Deze grote vogels werden ook wel
'bakenbrekers' genoemd. Zo werd er
dus in feite het hele jaar door wel
naloopwerk verricht aan de bakens
van Herman Steigstra, die het altijd
had over 'zijn' bakentjes!
Freek Steigstra
Wormer
Touwtje scheren!
Een groot deel van mijn kinderjaren
woonde ons gezin in één van de huisjes
van Rio Grande aan de Postweg nabij
de Cocksdorp. Daar liggen dan ook
veel van mijn jeugdherinneringen,
bijvoorbeeld de Texelse kermis.
De Texelse kermis werd vóór de Tweede
Wereldoorlog gehouden in een week in
juli en waarschijnlijk ook nog in het
begin van de oorlog.
Niet dat wij als kinderen, mijn jongere
zus Nel en ik, daar veel kwamen. Dat
was veel te ver weg en bovendien was
daar geen geld voor beschikbaar. Om
toch aan geld te komen, was er een
Texels gebruik in die kermisweek:
"touwtje scheren":
Veel beliepen de inkomsten niet, want
het was niet druk op de Postweg: wat
fietsen en een enkele auto. Sommige
auto's stopten of reden zachtjes als
ze wat wilden geven. Maar dokter Van
Dommelen had daar geen tijd voor;
hij gooide al rijdende wat geld uit
het raampje. Dat was dan vaak méér
dan een cent. Soms wel een stuiver!
Het was dus wel de moeite waard om
hiernaar op zoek te gaan. Jammer,
maar we vonden het niet altijd. Er is
nog een portemonneetje wegge
raakt met misschien wel tien centen er
Over de weg werd een touw gelegd en aan
beide kanten ervan ging een kind zitten.
Wie over dat touw liep of reed werd geacht
een cent, hopelijk meerte offeren!
16