Zo"n knikkerspel heet een "rollebol".
In het Tessels Woordenboek van
Gelein Jansen staat:
Een nieuwe schoolmeester
in Den Burg
In 1805 waren de leden van de Texelse
municipaliteit nogal ontevreden over
de schoolmeester van Den Burg,
Cornelis Hofstee. Hij werd een dagje
ouder en had een zwakke gezondheid,
waardoor de school regelmatig dicht
bleef. Bovendien vond de gemeente
raad dat hij geringe bekwaamheid tot
het geven van onderwijs bezat. Ze
besloten in te grijpen, maar zonder de
man brodeloos te maken. Op voor
spraak van de municipaliteit besloot
het dijkscollege in oktober 1805 om
Cornelis Hofstee tot penningmeester
van de dijkagie te benoemen, waarop
hij ontslag nam als onderwijzer.
De gemeenteraad kon op zoek gaan
naar een geschikte vervanger. Men
wilde natuurlijk een betere keus doen,
dus er volgde een zorgvuldige proce
dure. In zowel de Amsterdamsche als
de Haarlemsche Courant werd een
advertentie geplaatst en ook werd aan
de schoolopziener van het noordelijk
gedeelte van Noord-Holland gevraagd
om de vacature te vermelden in de
"Maandelijkse bijdrage tot het
Schoolweezen".
Er meldden zich zes sollicitanten:
- Reijer Vekke, schoolmeester te
Opperdoes
- Jan van der Spruit, schoolmeester
te Lutjebroek
- Willem van Haarst, tweede leer
meester op de gereformeerde
stadsdiaconieschool, kwartier
nummer 2 op de Bloemgracht in
Amsterdam
- Gerrit Visser, schoolmeester te
Spierdijk, afgevallen als sollicitant
voor de vrijwel gelijktijdige vacatu
re in Ooster-end
- Cornelis Grootewal, schoolmeester
aan het Oostende van Aalsmeer
- Andries van Apken van
Amsterdam, kwekeling van de
kweekschool aldaar, gevaren heb
bende bij de lande als stuurman.
17
John Richard Alkema. 1931, St. Mary~s.
Ontario
Rollebol. Hierbij werd een houtje met
gaten geplaatst met boven elk gat een
getal. Wie een knikker hierdoor rolde,
kreeg het aantal knikkers wat er
boven stond, zo niet, dan was de knik
ker verloren.
Röölleböölle. Geprobeerd moet wor
den de knikkers door de gaatjes in een
houten plankje te rollen. Als sjoelen.
BeschrijvingL Het Tessels. S. Keyser).
In Het Tesselsvan S. Keyser, pag.
168 staat:
Rööleböölle, een knikkerspel. De rööl-
lebööl is een houten plankje, dat op de
smalle kant staat, gesteund door twee
dwarsplankjes. In deze plank zijn een
aantal vierkante openingen gezaagd,
waardoor de knikker kan rollen. Dit
aantal openingen is gewoonlijk niet
groter dan zes. Boven deze openingen
worden cijfers geplaatst: 1, 2, 3, 4, 5
en 6, zó dat de hoogste cijfers boven
de uiterste openingen staan. De eige
naar van de rööllebööl laat nu, van een
bepaalde afstand, met knikkers op
deze openingen werpen. Als zo'n knik
ker door een opening rolt, moet de
eigenaar van de rööllebööl zoveel knik
kers geven als het getal boven de ope
ning aangeeft. Mist de gooi echter, dan
is de knikker voor hem.