mede, dat het gedeelte zeedijk nevens Irenehoeve
absoluut nog niets mankeerde. Dit gedeelte ligt n.1.
geheel van de stormhoek gekeerd. Wij zijn tot onge
veer de genoemde scheidingslijn gegaan en daar
bleek ons, dat daar hoegenaamd geen golfslag optrad.
De waterstand aldaar stond zo ongeveer gelijk met de
kruin van de dijk.
Dat het gevaarlijk is met zo'n waterstand, gelet op
de bouw van de dijk, die hoofdzakelijk uit zand
bestaat, daarop te vertoeven, is niet denkbeeldig.
Immers, eenmaal doorweekt zijnde, kan zo'n dijkli-
chaarn maar heel weinig druk hebben.
Ik sprak met beide ploegen af, dat ze, nu toch het
water kon vallen, de dijk richting Zeeburg goed na
zouden zien en eventuele beschadigingen van zakken
zand zouden voorzien. Alzo werkend, zouden ze dan
de ploeg van de Cocksdorp ontmoeten. Ook sprak ik
af met één van de zoons van Rutten, nog een partij
zakken van Irenehoeve te halen, voor reserve. Dit zou
met de tractor van Rutten gebeuren, die reeds op
Zeeburg stond. Terug van deze reis en aangekomen
bij dijkpaal 38 bleek, dat daar een gat in het buiten
beloop was geslagen. De dijkwacht, welke voor dit
dijkvak was aangesteld was bezig met zeilen en zak
ken zand dit te beteugelen. Verder werd dit met een
aantal mannen van de Cocksdorp, die ik inmiddels
had aangenomen, verder goed voorzien. Deze voor
ziening heeft zich verder goed gehouden.
Daar de mannen doornat waren en het water aan het
vallen was, konden deze even naar huis gaan om
droge kleren. Aan hun, aan mij gedane, belofte om zo
vlug mogelijk terug te komen, hebben ze niet allen
voldaan. Deze bleven, zo bleek mij later aan de zee
dijk van Eijerland, alwaar ook gevaar dreigde.
Tussen 1 en 2 uur, in de nacht van 31 januari - 1
februari, was ik weer op Zeeburg, met het doel de
voerman van Irenehoeve, die, zoals ik al eerder aan
haalde zakken zou aanvoeren, de plaats en de weg te
wijzen waar de zakken nodig zouden kunnen zijn.
Toen ik op Zeeburg stond te wachten op de voerman,
sloegen de golven daar nog over de dijk. Het was
toen ongeveer 3 uur in de eb. Dit was wel een bewijs,
dat een tweede hoogtij verwacht moest worden, het
geen later maar al te waar is gebleken.
De storm, die nog in kracht toenam en nog meer
ruimde naar het Noorden, veroorzaakte een nog
onstuimiger zee. In de tijd dat het laagwater kon zijn,
stond het water nog half op het buitenbeloop. Hierbij
kwam dan nog ruim één meter golfoploop. De hoop,
dat met het invallen van de eb de storm zou afnemen,
zoals dat veelal gebeurt, ging niet in vervulling.
Dhr. Swama, die inmiddels was teruggekomen,
later hoorde ik dat hij naar huis was geweest om
droge kleren, sprak ik te De Cocksdorp, waar wij
besloten te trachten volk te krijgen uit de polder
Eijerland. Dhr. Swama zou zich daarmede belasten.
Ik stelde mij telefonisch in verbinding met dhr.
Rutten, om zijn voorraad zakken ter beschikking te
stellen. Hieraan voldeed dhr. Rutten, die ze, 650
stuks, per vrachtauto naar Zeeburg liet vervoeren.
Vandaar vervoerde dhr. Jan. van Strien van Zeeburg,
met de tractor en aanhangwagen, deze naar het meest
bedreigde punt; dit was naar schatting in de omge
ving van de dijkpalen 36, 37 en 38.
Met de mensen die dhr. Swama uit de polder
Eijerland had aangenomen en met nog enkele die ik
van De Cocksdorp had kunnen bemachtigen, ben ik
weer naar de zeedijk gegaan. Toen kon het ongeveer
4 a 5 uur zijn geweest. Intussen was het water alweer
opgelopen. Het was dus weer vloed en de storm had,
mijns inziens, de kracht van een orkaan.
Al vlug bleek, dat met de verse ploeg handelend
moest worden opgetreden. Er was n.1. een begin van
een gat in het buitenbeloop, even ten Zuiden van het
bovenaangehaalde gat. Dit breidde zich zo snel uit,
dat er twee zeilen nodig waren om het te kunnen
beteugelen. Door de onstuimige zee was het niet
mogelijk de zeilen in het gat te krijgen. Op mijn ver
zoek om twee vrijwilligers om in het gat te gaan, voor
het vastleggen van de zeilen met zandzakken, gaven
er zich twee op. Zij werden met touwen om hun mid
del gebonden, door anderen, staande boven het gat,
vastgehouden. Dit verliep naar wens. Bij de oproep
om vrijwilligers deed ik de belofte, dat zodra de zei
len vast zouden liggen, deze naar huis konden gaan
en dat voor hen hetzelfde aantal uren zou worden
gerekend als voor hen die bleven.
Later sloeg er een zeil stuk en moest worden ver
vangen. Ik deed weer een beroep en weer waren er
twee mannen, die zich daarvoor beschikbaar stelden,
om op dezelfde voorwaarden als de vorige mannen in
het gat te gaan. Het gelukte het zeil weer op de aan
gewezen plaats te krijgen. Daarna is het, evenals de
andere in de gaten liggende zeilen, met zakken zand
bezwaard. De zee was echter zo ruw, dat aanhoudend
moest worden gewerkt om de zeilen in de gaten met
zakken zand zoveel als mogelijk was, op hun plaats
te houden. Door de steeds voortgaande afname van
de duinen aan de Noordoostkust van Eijerland, ver
liest de polder Eendragt haar bescherming en komt
zodoende meer in open zee te liggen. Bij storm van
enige betekenis is dit het meest merkbaar in de omge
ving van de dijkpalen 37 en 38. Dit is waar de dijk
ombuigt naar het Zuiden. Inmiddels was de ploeg
volk belangrijk in aantal geminderd. Er waren er die
het opgaven, omdat ze, evenals de anderen en ook
ondergetekende, doornat waren. Het kon toen onge
veer 6 uur in de morgen van 1 februari geweest zijn.
Bij onderzoek bleek n.1.. dat de dijk, onmiddellijk
ten Zuiden van dijkpaal 37, zo zwaar door de zee
werd aangevallen dat aan beteugelen van de gaten die
er ingeslagen werden, niet viel te denken. Alleen al
door het steeds overslaande zeewater was dit niet
mogelijk.
Staande bij dijkpaal 37 en ziende in Zuidelijke rich
ting, kon worden waargenomen, dat het buitenbeloop
en de kruin zeer zwaar waren beschadigd en dat de
vernieling nog voortging. De zee was buitengewoon
8