Tessels Prate Niet-Katholieke: Michiel Teunisz de Waard (SD 1792-) gehuwd met Trijntje Pietersd Bakker (SD 1796-1880). Kind: Pieter Michielsz de Waard (SD 1828, zeeman, verdronken, begraven 25-8-1876), was gehuwd met Trijn tje Ariesd van der Schans (SD 1828-2-10- 1905). Kinderen: Trijntje (SD 1853-1943), gehuwd met Willem Willemsz Koorn (SD 1849-), zeeman; Arie Pietersz (SD 1855-1919), schipper/-ton- neboeier/kastelein (Hotel Texel), gehuwd met Anna Adriana Pietersd Kikkert (BG 1866-), nakomelingen: fam. Mantje, Jansen, Post en Kool; Michiel Pietersz (SD 1857-); Jannetje Pietersd (SD 1860-), gehuwd in 1891 met Pieter Fulpsz Krijnen (OD 1859-) zee man; Pieter Pietersz (SD 1863-), zeeman, gehuwd met Tetje Sijbrand Ellen (OD 1864-), kinde ren: Pieternella Pietersd (SD 1893-1964), gehuwd met Maarten Jansz Blom, timmer man. Cor Reij had het sterke vermoeden dat de Katholieke Jan Jansz de Waard begraven ligt op het protestantse deel van de Oudeschilder begraafplaats in het graf van Pieter Michielsz de Waard en dat daarom geen verdere gege vens bekend zijn. Hel is me gelukt om weer een aantal anekdo tes bij elkaar te krijgen. De spoeling wordt wel dun, dus als er onder u nog leuke verhalen leven, of geestige uitspraken, stuur ze me toe! Hier is de laatste oogst: -Biem Lap ('Sterke BienT) uit Den Hoorn moest aan een kunstgebit. De tandarts had geen verdovingsmiddel meer en wilde een afspraak maken voor een later tijdstip. Maar Biem zei: 'Ik ben d'r nou toch, dus trek maar zóó.' Hij gaf geen kik, maar had na afloop de stoelsporten in zijn handen! -Volgens Sieme Lap ('Sieme fan Jansie') moest men deze spreuk altijd voor ogen hou den: 'Niet klage, (ós je lekker eet) maar drage, (ós het een zak goud is). -Op Mariahoeve tegenover de Strooppot woonde J.P. Witte (de vader van Reier van Jan Piet). Als hij over een bepaald onderwerp niets wilde horen, of om de een of andere reden het gesprek wilde beëindigen, riep hij luid: 'UUTÜ' -De Zaterdagavondmis was afgelopen. Eén van de laatsten die de kerk verliet, was 'Gerrit de Pruuk'. Arie, de koster, stond bij de deur en zag dat Gerrit bij het Maria-altaar iets onder zijn jas stopte. Toen Gerrit bij de deur kwam, vroeg Arie wat hij onder zijn jas had. Het was een kaars. Het verweer van Gerrit was: 'Onze- Lieve-Heer wil me op saterdagéévend hellepe bee het leze fon de krónt.' Bij hem was name lijk het licht afgesneden... -Antje is nogal 'sunig', ook met de melk. 'Ja', zegt ze met het vingertje omhoog en ze 'gnuuft' erbij, 'ik hou er een maatje '/2 1) 27

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2003 | | pagina 29