Vissen met de scharhoepel 'We hebbe mit 't héle vlootje na Den Helder weest. Doe wiere ze vorderd. Die d'r gien motertje in hodde, die hoefde niet.Aldus vis serman Jan Brouwer van Oost over zijn bele venissen in de Tweede Wereldoorlog (1940- 1945). Vissen op de Noordzee was niet toege staan en de Duitse bezetters konden de gemo toriseerde Noordzeekotters best gebruiken. Elf Texelse kotters werden gevorderd en verd wenen richting Antwerpen waar ze werden omgebouwd en bewapend. Vervolgens werden ze ingezet voor de bewaking van waterwegen en zeegaten. Drie van deze schepen zijn nooit teruggekomen, de andere kwamen na de oor log, soms na lang zoeken, vaak zwaar bescha digd weer op het eiland terug. De overige vis sersschepen van het eiland, ruim twintig bot ters, konden blijven. Most je 't motertje draai ende late. Dot liep niet erg fonzellef Die kir- rel see oplest: "Déér neem ik gien ferant- woordelijkheid'foor, se benne te oud". Het waren allemaal houten botters en aken, soms zelfs zonder hulpmotor, vaak tientallen jaren oud. Maar de vissers, in totaal toch altijd nog zo'n 120 man, konden daar overdag de Waddenzee mee op. Daar konden ze normaal vissen op alles wat het jaargetij bracht: mos selen, garnalen, maar ook schar en schol, sar dien of makreel. Een voordeel van de kleine botters en aken was dat men, toen de motoro lie echt op begon te raken, zich uitstekend konden redden met een zeiltje. Zelfs schepen die normaal géén zeil voerden werden tenslot te van zeil voorzien. Heel vaak oud zeil, soms meermalen gerepareerd. Maar de grootste vloot was toch wel de meer dan honderd roei bootjes (Feugele bóótjes) die met scharhoepe- len meestal een rijke buit binnenhaalden. Aldus Jaap Bakker uit Oudeschild. En hij voegt er aan toe dat een echte visserman soms wel 250 pond op één dag naar boven haalde. Volgens deze zegsman heeft de firma Drijver te Oosterend in de oorlog naar schatting wel zo 'n tachtig van deze platbodembootjes gemaakt. Uit een bekendmaking van de Hafenüberwachungsstelle te Den Helder, gepubliceerd in de Texelse Courant van 24 juni 1941komt aardig naar voren hoe de situ atie was: "Het is verboden alle soorten vaar tuigen in de tijd van 1 uur vóór zonsopgang tot 1 uur na zonsondergang aan het strand van De Cocksdorp te laten. Roeibootjes, gebezigd voor de visscherij, behooren op het land te worden getrokken. De vaartuigen in Oost die nen zo dicht moogelijk aan land gelegd te wor den en eiken avond door kettingen of staal draad aange-sloten te worden. De sleutels moeten worden afgegeven aan de Grenzschutz te De Cocksdorp en aldaar worden afgehaald. Het bezit van een duplicaatsleutel is verboden. Alle andere Texelsche vaartuigen dienen op de eerder aangegeven tijden in de haven van Oudeschild te zijn, die voortaan door een ket ting of staaldraad zal worden afgesloten gedu rende den spertijd. Er wordt aan herinnerd, dat iedere zich aan boord van een visservaartuig bevindende man een Duits vischbewijs moet hebben. Voorts dient men zich precies te hou den aan de spertijden. Visschers die zulks niet doen, loopen kans beschoten te worden. Ook slechts één enkel geval van overtreding heeft ten gevolge dat alle voor Texel uitgegeven ver gunningen worden ingetrokken Naarmate de oorlog vorderde, verminderde het materi aal. Nieuw zeil werd niet meer geleverd, ook de taanketels raakten leeg. Er kwam gebrek aan van alles en nog wat. En op het water liep men het risico van een beschieting of een neer stortend vliegtuig. De stoffelijke resten van verongelukte vliegers in je netten was al het minste wat je kon overkomen. De dertien Texelse motorkotters werden allemaalv gevor derd'. Vier ervan zijn nooit teruggekomen. J.T. Bremer 21

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 2003 | | pagina 23